donderdag 10 december 2015

Schoorl aan Zee.

Gisteren zijn we weer naar Schoorl aan Zee gefietst.
Ik wil even laten zien hoe mooi dat weer was.


Naast de strandopgang is veel duin weggeslagen. 
Wat bij de Kerf niet wilde lukken lijkt hier te gebeuren.



Op de grens van zand en water rennen weer talloze strandlopertjes.
Nu zijn ze in hun witte winterkleed.




dinsdag 8 december 2015

Verraden door je beste vriendin.

Lena heet ze. Ze komt uit een redelijk welvarend gezin en ze kon op balletles en allerlei andere leuke dingen doen. Tien jaar geleden zat ze op de middelbare school ergens in Slowakije. Ze had een beste vriendin waar ze alles mee deelde, ze sliepen regelmatig bij elkaar, want de ouders kenden elkaar heel goed. Tien jaar geleden vroeg haar vriendin haar of ze zin had om met haar mee op vakantie te gaan naar Nederland, leuk toch? De meiden gingen samen op pad en hadden een mooie reis. Tot de dag van de terugreis; vriendin was haar paspoort kwijt, dus ze kon niet in de bus naar huis stappen.
De meiden blijven samen hier om de problemen op te lossen en om te gaan werken. Lena reist naar Amsterdam-Amstel voor werk, vriendin komt op een ander moment, ze moet nog wat doen. Daar op dat station wordt Lena door een paar mannen opgepikt, die haar naar haar werkplek zullen brengen. Die werkplek blijkt een hoerenkast te zijn. Vreselijk. Daar blijkt ook, dat ze voor € 500,- door haar vriendin is verkocht aan een pooier. Een paar ramen verderop ontdekt ze de zus van haar vriendin, ook in het vak. Wat moet ze zich ongelooflijk bedrogen hebben gevoeld. Ze kan er niet zomaar uit, want er is voor haar betaald. Ze besluit dan een deal te maken met de pooier. Voor drie maanden zal ze het werk doen, maar in september moet ze terug om de studie voort te zetten. De pooier gaat akkoord, maar niets is minder waar. Na drie maanden zit ze muurvast en heeft ze zogenaamd een flinke schuld opgebouwd. Zo volgen er beroerde jaren in de hoerenbuurt. Op een dag besluit ze toch om uit te stappen. Met hulp lukt dat. Maar naar huis gaan durft ze niet. Haar ouders zijn strenggelovig en ze verwacht, dat ze, en de familie met haar, door de omgeving uitgespuwd zal worden als ze weten wat er met haar is gebeurd.


Ze wordt bedreigd, het gaat zelfs zo ver, dat er in Slowakije iemand naar haar vader gaat om de 60.000,- schuld op te eisen die ze inmiddels zou hebben. Vader is boswachter, hij pakte simpel zijn geweer en dat richt hij op de man met de belofte te zullen schieten als het nog een keer gebeurt. Lena weet dus zeker, dat haar vader op de hoogte was, maar hij is inmiddels overleden. Haar moeder zal het dus ook wel weten.
Ze blijft in Nederland, krijgt woonruimte en solliciteert links en rechts. Ze heeft positieve gesprekken, maar in haar paspoort staat nog steeds de vermelding, dat ze alleen als prostituee mag werken. Dus wordt ze elke keer de dag na de sollicitatie afgebeld. Wat een uitzichtloze toestand en hoe het verder zal gaan weet niemand.

zondag 29 november 2015

Wat keuzedagen kunnen opleveren.

Sinds anderhalf jaar ben ik klant van NS. Het was niet mijn plan, maar plots krijg je een aanbieding in de mailbox: een kortingkaart met zeven vrije reisdagen voor een prikkie. 'Maar eens proberen', denk je bij jezelf. Dit betekent dat je eens in de twee maanden een dagje gratis met de trein mee mag. Eens in de twee maanden, dat moet toch makkelijk lukken? Maar een feit is, dat de eerste twee vrije reisdagen niet opgemaakt zijn. Hoe dat komt weet ik nu nog niet, want zo druk heb ik het nou ook weer niet. Toen kwam ik op het idee om er een museumjaarkaart bij aan te schaffen. Sindsdien gaat het goed. Elke periode bedenk ik een museum waar ik graag heen zou willen en plan dat in. Zo ben ik in Hilversum terecht gekomen voor een prachtige fototentoonstelling van Raymond Rutte. 



Er was een dagje Leiden met een bezoek aan het Rijksmuseum voor Oudheden. Daar was een tentoonstelling ingericht over Carthago, een belangrijke handels- en havenstad in het Romeinse rijk. Ik vond het heel bizar om oude afgodsbeeldjes van Baäl te zien. Ik had er veel over gelezen, maar me niet gerealiseerd dat die beeldjes nog gewoon worden opgegraven zijn en dus te zien zijn.


Verder ben ik op een vrije reisdag naar het Omniversum en naar 'Escher in het paleis' in Den Haag gegaan, samen met schoonzusje. Dat was hartstikke leuk.


Dit jaar ben ik naar Meppel gereisd, naar het Drukkerijmuseum. Dit heeft te maken met mijn interesse voor grafiek. Het museum zelf is nogal klein en zou saai kunnen zijn, ware het niet, dat er zoveel enthousiaste vrijwilligers rondlopen. Ik was een van de eerste bezoekers op die dag. Elke vrijwilliger nodigde me uit om iets te komen doen. Zo kwam het dat ik al heel snel bezig was met papier marmeren. Je kon er ook papier scheppen (niet gedaan). Op diezelfde verdieping hing ook een prachtige kleine expositie van 'De Ploeg', een Groninger kunstkring. En die was heel inspirerend.
Een etage lager was een vrijwilliger bezig op de zetmachine. Hij vroeg mijn naam en adres en even later kwam de tekst uit de machine, die met de pers afgedrukt werd. Het letterzetsel kreeg ik mee naar huis. Verder deed ik veel informatie op over grafische technieken. Maar het waren vooral de vrijwilligers die van het bezoek een mooie ervaring maakten.


In het Drukkerijmuseum las ik over het CODA-museum in Apeldoorn, waar papier en sieraden centraal zouden staan. Dat wordt mijn volgende trip, heb ik mezelf beloofd.
Deze week is het ervan gekomen. Het CODA-museum is gehuisvest in een prachtig nieuw gebouw met veel ruimte. Het geheel viel me tegen, er waren een aantal exposities ingericht waar ik niet enthousiast van werd. Maar er was één exposant die alles goed maakte.


Vooraf heb ik een introductiefilmpje bekeken. Hierin laat de kunstenaar zien hoe hij te werk gaat en hoe onderstaand kunstwerk tot stand is gekomen: een muur van zijn atelier is bekleed met een stuk papier dat tot ver over de grond doorloopt. Hij schildert het decor, een wolkenlucht, de zee en een boot. Op de grond wordt zand geschept en worden schelpen en decorstukken neergelegd. Een camera staat gericht op het gecreëerde beeld en dan gaat Teun Hocks zelf figureren in zijn kunstwerk. Als het een goede foto oplevert, dan wordt die afgedrukt en daarna nog eens aangevuld met wat schilderwerk. Dit is het uiteindelijke resultaat. Wat is dat leuk allemaal om te zien.





Die vrije reisdagen van NS zijn zo best leuk om te doen. Ik kom op plekken waar ik anders nooit heen zou gaan. Ik ben benieuwd wat het volgende reisdoel gaat worden.

maandag 23 november 2015

Eeuwigheidszondag.

Gisteren was het eeuwigheidszondag, de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Dat kerkelijk jaar begint met de adventstijd, de periode op weg naar kerstfeest, op weg naar het feest van de geboorte van Jezus. De laatste zondag van het kerkelijk jaar is eeuwigheidszondag, de dag waarop we onze dierbare doden herdenken. In de kerk wordt dan meestal aandacht besteed aan de mensen die dit jaar zijn overleden. Ook gisteren werden er twee kaarsen aangestoken, de ene door een dochter die er apart voor naar de kerk was gekomen. De andere kaars moest door de ouderling worden aan gestoken. Er waren wel kinderen, maar blijkbaar vonden ze het niet nodig om naar de kerk te komen of misschien waren ze niet in de gelegenheid een kaars aan te steken voor hun overleden ma. Jammer, eigenlijk is dat het laatste wat je voor je overledene kunt doen.



Sinds mijn ma heel onverwacht is overleden, heb ik er een gewoonte van gemaakt om in deze tijd thuis ook een plekje te creëren waar een kaarsje kan branden. Ik zet wat vaasjes neer met mooie witte bloemen erin. Ervoor staan lichtjes op een spiegel. De spiegel geeft eigenlijk heel mooi de overgang naar een ander leven weer: je ziet de lichtjes weerspiegeld in het glas, maar het blijft een spiegeling. Eerst stonden er alleen lichtjes voor mijn pa en ma. Toen kwam schoonpa erbij, daarna twee vriendinnen. Dit jaar herdenk ik mijn schoonma en een dierbaar maatje.
Elke dag steek ik de zes lichtjes aan en denk daarbij even aan hen. Op een of andere manier geeft het wat troost. En als de bloemen uitgebloeid zijn, is het tijd voor feest, voor advent.

maandag 16 november 2015

Tweeënhalve dag na de aanslagen in Parijs.

Vanmorgen, tweeënhalve dag na de aanslag in Parijs, is er een minuut stilte in heel Europa. Doordat ik druk ben met van alles, breng ik net een minuut te laat mijn lijf tot stilstand. Maar nadenken over wat er is gebeurd doe ik des te meer.


Hoe kan het toch gebeuren dat mensen tot zulke haatacties in staat zijn. Hun ouders zijn naar West Europa vertrokken om hun kinderen een betere toekomst te geven. Een aantal van deze mensen heeft kunnen studeren, en toch … Heeft de westerse cultuur zo’n grote leegte in de hoofden en harten gebracht, dat die zomaar gevuld is geraakt met de bizarre ideologie van 'IS'?

Langzamerhand verandert onze cultuur. We waren ons er niet bewust van dat onze vrijheid niet vanzelfsprekend is. Nu weten we, dat we zomaar dood geschoten kunnen worden omdat we een concert bezoeken, of omdat we gezellig met vrienden op een terras zitten. Want het is nu wel duidelijk, dat er meer aanslagen zullen volgen. We weten alleen niet op welke plek ‘IS’ zal toeslaan.

Ik maak me zorgen. Niet om mezelf, maar om mijn kinderen en kleinkinderen. In wat voor verschrikkelijke wereld zullen al die lieve kleindochters van ons op moeten groeien? Worden ze straks het huis weer in gejaagd, onzichtbaar, zonder rechten, maar met een heleboel plichten? Zou ik in deze tijd nog het lef hebben om aan kinderen te beginnen?

Wat weet ik wel? Er is een God die heerst over hemel en aarde. Jezus, zijn zoon, zal terug keren naar deze ellendige aardkloot en alles nieuw maken. Dat troost me. En dat geeft hoop voor mijn kinderen en kleinkinderen en iedereen die verlangt naar vrede.


1 Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer. 
2 Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht. 
3 Ik hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn.
 4 Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.’






zaterdag 31 oktober 2015

De magie van de herfst.

Vandaag ging de zon onder en de hemel verkleurde naar prachtige oranjerode tinten. We hadden het voorrecht op dat moment buiten te fietsen, op weg naar huis, naar het westen. Wat was de wereld even mooi. We bleven maar stil kijken naar de lucht die steeds dieper rood kleurde. Je vergeet even al je beslommeringen en geniet alleen maar.



Gisteren had ik ook zo’n ochtend. Sam was best moe toen ze kwam, maar ik wist haar toch over te halen om mee uit wandelen te gaan. We hebben twee uur door het park gestruind en genoten van de mooie kleuren. We hebben met onze schoenen door de bladeren geroffeld, paddenstoelen gezien, hazelnoten, appeltjes, eikels en vijgen gezocht en gevonden. De lucht was heerlijk fris en het zonnetje scheen ook nog eens. Wat wil een mens nog meer. Toen we na twee uur weer eens thuis kwamen, waren we allebei lekker moe.


De duinen kleuren anders dan in de zomer. De hei is nu uitgebloeid. Het licht valt anders en ikzelf vind altijd, dat in het najaar de zon geler licht geeft. Een paar weken geleden fietsten we tegen de avond door de duinen. De paarden lieten zich weer zien na een heel seizoen onzichtbaar te zijn geweest. Het is dan veel te druk in de duinen. 


Ik vind de herfst het mooiste jaargetijde. Als het weer een beetje meezit, valt er eindeloos veel te genieten. Jammer dat er aan al dat moois weer een einde komt, maar dat is niet anders. 





Ik vergeet bijna de herfstbock op te noemen. Proost!


vrijdag 23 oktober 2015

Over vluchtelingen.



Deze week stond deze foto in de krant, geplaatst bij een verhaal over de verslechterende omstandigheden van de vluchtelingen op de Balkan. Het is er weer eentje in een lange reeks van verslagen. Soms betrap ik me erop, dat mijn interesse wat minder wordt. Ik neem het artikel vluchtig door en kijk dan naar de foto. Meteen schiet ik recht overeind op mijn stoel. Op de foto zijn een aantal goedgeklede en geschoeide jonge mannen onderweg naar veiliger oorden. Het weer is niet best, daarom hebben ze plastic over hun hoofden gedrapeerd. 
Ergens tussen hen in loopt een moslim-moeder, op blote voeten Op haar rug draagt ze een kind. Met haar linkerarm tilt ze nog een kind en klemt daarbij een Rode Kruis tasje in haar hand. Aan haar rechterhand loopt een meisje mee dat gelukkig schoenen aan haar voeten heeft. Ik ben verontwaardigd. Die kerels om haar heen, zouden die te beroerd zijn om de vrouw te helpen?
Manlief merkt op dat deze foto met een telelens gemaakt is en dat daardoor de afstanden moeilijk te bepalen zijn. Maar toch ..., zouden die kerels de vrouw niet opgemerkt hebben?
Als ik grenswachter was, zo schiet het door mijn hoofd, dan zou ik de vrouw doorlaten en de mannen de toegang weigeren. Een reactie in de krant is dan ook: 'Zo willen we het niet'.

Ik hoor niet bij het "Wilders'kamp. Als christen vind ik dat we mensen in nood moeten opvangen, temeer omdat wij al jarenlang een democratische samenleving hebben waar plaats is voor iedereen en tot de allerrijksten van deze wereld horen. We hebben mogelijkheden genoeg om vluchtelingen een veilige plek te bieden. Er kunnen er heel wat meer bij. Toch kom ik in conflict met mezelf als ik hoor van christenen en homo's die de vluchtelingenopvang uit getreiterd worden door hun landgenoten. Het kan toch niet waar zijn dat mensen naar de vrijheid vluchten en anderen het licht in de ogen niet gunnen. Daar kan ik me wel zorgen om maken.
Maar ik ga er van uit, dat de meesten hier komen, omdat ze een nieuwe toekomst zoeken en niet omdat ze van ons land een nieuwe, intolerante samenleving willen maken. 
En die intolerante medelanders? Waarschijnlijk worden de meesten wel weer rustig als ze ontdekken dat het allemaal best meevalt: 'onbekend maakt onbemind.' 
Er zullen een aantal mensen zijn, die blijven schreeuwen, bedreigen en ramen ingooien. Het lijkt me het beste om hen een tijdje bij IS in Syrië te droppen. Ik denk dat ze er dan vanzelf stil worden.
Mochten we zelf ooit moeten vluchten, dan hoop ik, dat er ergens een gastvrije plek voor ons is.

In de Bijbel wordt de vluchteling/vreemdeling regelmatig genoemd. Altijd wordt opgeroepen om gastvrij te zijn. Dit stukje uit Mattheüs 25 zijn woorden van Jezus zelf. Het gaat over wanneer hij terug komt naar deze aarde.

Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen, zal hij plaatsnemen op zijn glorierijke troon.  Dan zullen alle volken voor hem worden samengebracht en zal hij de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt; de schapen zal hij rechts van zich plaatsen, de bokken links.  Dan zal de koning tegen de groep rechts van zich zeggen: “Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is.  Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op,  ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.”  Dan zullen de rechtvaardigen hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien en te eten gegeven, of dorstig en u te drinken gegeven?  Wanneer hebben wij u als vreemdeling gezien en opgenomen, u naakt gezien en gekleed?  Wanneer hebben wij gezien dat u ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar u toe gekomen?”  En de koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.” Daarop zal hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: “Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen.  Want ik had honger en jullie gaven mij niet te eten, ik had dorst en jullie gaven me niet te drinken.  Ik was een vreemdeling en jullie namen mij niet op, ik was naakt en jullie kleedden mij niet. Ik was ziek en zat in de gevangenis en jullie bezochten mij niet.”  Dan zullen ook zij antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien of dorstig, als vreemdeling of naakt, ziek of in de gevangenis, en hebben wij niet voor u gezorgd?”  En hij zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze onaanzienlijken niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet gedaan.”  Hun staat een eeuwige bestraffing te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het eeuwige leven.’

vrijdag 16 oktober 2015

Sinterklaas is in de buurt!

Zoals elke vrijdag is vandaag Sam bij ons. Ze moet het tegenwoordig zonder Nan stellen, want die gaat vanaf dit schooljaar ook op vrijdag naar school. Maar gelukkig is opa vanaf de zomervakantie helemaal thuis. Dus ze heeft niet alleen met oma van doen. Opa blijft in bed tot Sam om acht uur aanbelt. “Mag ik opa wakker maken?” vraagt ze al snel. De schoenen gaan uit. Ze sluipt de trap op. Opa schrikt zich elke keer helemaal suf natuurlijk, dolle pret daarboven.

De tas van opa heeft even vakantie.
Maar niet voor lang: Pientje neemt 'm over.

Vanmiddag mompelt Sam iets van ‘ik ga me verkleden’ en ze vertrekt naar de zolder waar inderdaad een mand met kleren in de kast staat. Een kwartiertje later gaat de kamerdeur weer open: daar staat Sinterklaas in de kamer met een zak met cadeautjes over de schouder. Die zijn allemaal voor oma. Opa krijgt niets, want cadeautjes zijn voor meisjes en niet voor jongens, arme opa. Oma krijgt een prachtige rok, een zwarte pruik en lange handschoenen. Ze wordt weer helemaal jong en mooi. Wat is oma blij.



LIEVE OUDERS WEES GEWAARSCHUWD: SINTERKLAAS IS IN DE BUURT!

dinsdag 13 oktober 2015

Oude brieven.


We waren op bezoek bij een tante op leeftijd in Zeeland. Haar man, onze oom, is niet zo lang geleden overleden en blijkbaar heeft dat haar ertoe aangezet om op te gaan ruimen. Zodoende kregen wij een heel pakket brieven en documenten van het voorgeslacht van manlief mee. Ze dacht dat ons dat wel zou boeien. Een deel van de brieven moesten we bij een andere tante af geven die niet zo ver bij ons vandaan woont. Maar we mochten de brieven eerst zelf lezen.

Het ging om brieven uit 1942, de oorlogsjaren dus. Mensen communiceerden in die tijd vooral via de post. Ik had er een aardige klus aan om het schuine, kriebelige handschrift te ontcijferen. Maar het was de moeite waard. Er kwamen mooie teksten uit zoals deze zin uit de brief uit Den Haag: 



.. maar ja ik dwaal helemaal af, het is schande dat ik je zo lang op het overhemd heb laten wachten maar de wasbaas heeft daar ook al schuld aan bij gebrek aan zeep zijn ze er niet gek meer op, heb je er al gebrek aan gehad ik hoor je al mopperen op me maar ja je moet het maar niet ten kwade duiden hoor ..                                                                                                                  


 Of dit stukje uit een brief uit Arnhem:

 .... Nu zal je wel zeggen bij ons niet veel beters maar op een dorp of liever op het land is altijd nog wel iets te krijgen, mijn vrouw tobt en tobt om mij voldoende eten te geven, maar staat wel eens machteloos dan geen aardappelen dan geen groenten met dat al geen vet ( er worden hier anders niet geslacht als nuchtere en graskalveren zie daar de geheele achteruitgang, die ons alle bedreigt. Daarom wilde ik je vragen (al was het in een hoedendoos) stuur ons met de post iets minder als 5 kilo aardappelen een paar maal ge behoeft maar te schrijven hoeveel de kosten zijn misschien weet slinks nog aan wat ingemaakt goed te komen. Alles is welkom we zitten hier soms met geld en de tinnen geldstukken zijn niet te eeten, dus een dienst zou je ons bewijzen. Op het land kan je niets uitvoeren breng het desnoods zelf we zijn wel niet rijk maar aan te kort kom je niets. Terwijl ik zit te schrijven, zit mijn vrouw alweer te piekeren het is namelijk zoo ik heb 2 paar wollen sokken die per week 2 kaartjes katoen kosten maar desnietemin op raken zou E. geen kans zien voor mij een paar of twee kousen of sokken te koopen hier is letterlijk niets meer te krijgen.....                                                                         


In onze tijd nogal wordt wel eens gezegd, dat voor de doorsnee Nederlander het leven gewoon doorging. Maar de brieven van Nederlanders uit 1942 vertellen toch een ander verhaal: aan van alles was gebrek. Bovendien was het in het eerste kwartaal van dat jaar ijselijk koud met te kort brandstof om het huis fatsoenlijk te verwarmen. De beschrijving van deze dagelijkse sores nemen een groot deel van de brieven in beslag. Het viel dus helemaal niet mee. En dan wisten ze niet dat de oorlog nog drie jaar zou duren.

Na het lezen van al deze brieven, schiet me het kistje in gedachten, boven veilig in een kast opgeborgen. Er zitten veel oude brieven in. Niet zo oud als bovenstaand, maar toch. Ik had twee echte vriendinnetjes. Tineke, woonde in dezelfde straat als ik. Haar pa was in goede doen, want ze hadden een autootje, een lelijke eend. Dinie woonde in de polder aan de andere kant van het kanaal. Haar pa was boerenknecht. Ze woonde met heel veel broers en zusjes in een klein arbeiderswoninkje bij een boerderij. De schoolbus vervoerde de kinderen elke dag naar de pont. Aan de overkant moesten ze lopend verder naar school. Heel soms mocht ik na schooltijd met de schoolbus mee naar haar huis. Er was daar altijd wel een stel klompen of laarzen over die ik aan mocht en dan speelden we heerlijk rond de boerderij tot ik weer opgehaald werd door mijn pa. 
In februari 1965 verhuisden beide vriendinnen tegelijkertijd. Dat was een ramp voor me. Ik heb wekenlang lopen treuren. De vader van Dinie ging in Drenthe een eigen boerenbedrijfje beginnen. Haar heb ik niet meer terug gezien en volgens mij hebben we ook nooit met elkaar geschreven. Achteraf denk ik dat dat allemaal teveel geld kostte, want een vetpot was het daar niet.
Tineke kwam in een oude burgemeesterswoning te wonen op de Veluwe. Ik mocht er in de zomervakantie van 1965 een paar weken logeren. Heel fijn vond ik het niet, want de moeder van Tineke was heel erg op goede manieren gesteld. Ze vond het nodig de hiaten in mijn opvoeding aan te vullen. Dus mijn spraak werd gecorrigeerd en mijn tafelmanieren waren ook niet helemaal in orde. Mijn ma was daar achteraf best een beetje gepikeerd over toen ik het haar vertelde. Maar Tineke en ik pakten de draad wel meteen weer op.
Tineke hield ervan lange brieven te schrijven en ik schreef weer terug. Soms duurde het wel een half jaar voor er weer een teken van leven kwam, maar dan kon je zo weer tien velletjes blabla verwachten. Dat hebben we heel lang vol gehouden, tot in onze studietijd. Daarna hebben we zomaar geen contact meer gehad. Inderdaad vind ik in mijn kistje nog wat brieven van haar. 


… Toen we naar huis fietsten botste een meneer op een brommer tegen een meisje en bam …! Daar lag ze. Ze had natuurlijk pas een nieuwe rok die helemaal kapot was. We zijn toen even bij iemand binnen wat pleister  e.d. gaan halen. Morgen hebben we Frans (rip). Ik heb er niets geen zin in. Jij vroeg me of ik platen had, maar nee, we hebben geen pick-up, dus ook geen platen. Dat is wel jammer. Als er hier in huis een fuif of zo is, moeten we er altijd een lenen. Als wij een een of andere plaat willen horen, moeten we de radio aan zetten en wel op Veronica, hoewel je daar soms niets anders dan geruis op hoort. Nee, we missen er wel een hoor!!!  ....                                       


 En zo gaat het nog een aantal kantjes door. Onze probleempjes waren in die tijd van een heel andere aard dan in oorlogstijd. Tegenwoordig schrijven we geen brieven meer, ik tenminste niet. Jammer eigenlijk, want wat is het leuk om al die verhalen weer eens terug te lezen. Misschien meld ik me nog eens aan voor postcrossing. (https://www.postcrossing.com)


maandag 5 oktober 2015

Expositie grafiek.

Sinds mijn jonge jaren heb ik een bij tijd en wijle niet te onderdrukken behoefte om te tekenen. Dolblij was ik als kind met het schetsboek en de doos met Caran d’ Ache kleurpotloden die ik voor mijn verjaardag kreeg. Die behoefte om te tekenen is altijd gebleven. Op de middelbare school verveelde ik me wel eens en maakte dan karikatuur-achtige portretten, terwijl de leraar voor de klas de leerstof uitlegde. Manlief heeft nog een paar vodjes papier bewaard waarop hijzelf afgebeeld staat.
Daarna werd het een tijdlang 'huisje boompje beestje'. Toen ik alleen nog maar druk was met luiers, babyvoeding en doorbrekende tandjes, zei mijn ma op een dag: “Als je weer eens wilt tekenen, doe dat dan. Ik pas op.” Dat was niet aan dovemansoren gezegd. In het buurthuis was op dinsdagochtend een cursus aquarel schilderen, heel leuk om te doen. Zo ging ik weer aan de slag. 
Later kwam er acryl schilderen bij, met een vriendin, op locatie. Zo zaten we eens in prachtig hoog gras een landschap met een molen te schilderen, toen er een grote grasmaaier voor onze ogen verscheen en onze idyllische voorgrond in een platte vlakte veranderde. Alle inspiratie was in één keer weg gemaaid.



Ruim tien jaar geleden gooide ik het weer over een andere boeg en begon aan een cursus grafiek. Onder begeleiding van een grafisch kunstenaar leerde ik werken met zinken platen, steendruk, een pers enzovoort. Wat is dat leuk om te doen! Het mooie van het maken van etsen is, dat je een afbeelding meerdere keren kunt afdrukken. En als het plaatje niet helemaal bevalt, dan werk je gewoon weer verder aan je plaat. Er kwam ook gelegenheid om mee te doen met groepsexposities en daarna volgde een solo-expositie in het verzorgingshuis vlakbij waar dochter Lientje werkt. Het is heel veel werk om een mooie expositie samen te stellen: je moet je werk netjes inlijsten en een beschrijving maken. Toen dacht ik bij mezelf: het is leuk, maar ik ga dit niet nog een keer doen!



 Verleden jaar werd ik opgebeld: iemand van het wijksteunpunt in Schoorl vroeg of ik interesse had om daar te komen exposeren. Mijn vorige expositie in het verzorgingshuis was opgemerkt. Misschien was het wel wat voor Schoorl. Dat vond ik zo'n compliment, dat ik meteen ja zei. Maar wat bracht het  weer een werk met zich mee: werk uitzoeken, bekijken waar het moet hangen, inlijsten en beschrijvingen maken van nieuw werk. Het is gelukt en verleden week hebben manlief en ik 24 werkstukken in het wijksteunpunt opgehangen. Tot het einde van het jaar blijft het daar hangen. Ik ben er trots op en denk ondertussen bij mezelf: dit is de laatste keer geweest! 

maandag 28 september 2015

Een boodschapje doen in de polder.

Het is deze zaterdag zomaar weer eens mooi weer: blauwe luchten, witte wolken en niet veel wind. Dit dwingt een mens gewoon om naar buiten te gaan. Na een lekkere bak koffie met verse broodjes erbij besluiten we om op de fiets te stappen. Met dit weer is het heel mooi in de polder. Daarom komt manlief met het voorstel de polder in te gaan en achter Heerhugowaard langs te fietsen. Ik ben het er meteen mee eens en weet nog wel een boodschapje te bedenken, want als we toch die kant uitgaan ... In de Goorn zit namelijk een grote handel in kunstenaarsbenodigdheden, een eldorado voor de liefhebber. En ik wil heel graag een goede inktroller aanschaffen.



Even later zijn we op pad. Via de Huigendijk fietsen we naar Rustenburg, steken daar het water over en gaan aan de andere kant verder naar Ursem. Het is een heerlijke tocht met prachtige vergezichten. Bij diverse boerderijen staan kraampjes met daarop pompoenen te koop, een fleurig gezicht. Ik stap af, want onze tuin kan ook wel wat vrolijkheid gebruiken. Met drie mooie pompoenen in de fietstas gaan we weer door. 



Bij Ursem moeten we de brug weer over en rijden daar verder de polder in. Het is goed dat manlief erbij is, die weet precies de weg. De vorige keer reed ik in mijn eentje met de auto naar De Goorn. Bij Ursem ging het fout: ik nam daar de verkeerde kant van een vaart en al snel strandde ik midden in de polder bij een richtingaanwijzer waarop De Goorn in ieder geval niet werd vermeld. Ik had totaal geen idee welke kant ik op moest. Natuurlijk lag de kaart op dat moment niet in de auto en een tomtom bezitten we niet. Gelukkig stopte er een aardige polderbewoonster: "Mevrouw, u staat hier wel gevaarlijk. Waar moet u heen?" Ik legde haar mijn probleem voor en meteen zei ze: "Rij maar achter mij aan." Zo ben ik er toch nog gekomen. We reden een kant op die ik zelf niet zou hebben gekozen.



Dankzij manlief fietsen we zonder problemen op de Goorn aan en kan ik mijn hart ophalen tussen papier, gereedschappen en wat al niet meer. Nu we er toch zijn koop ik meteen ook een pak papier van een mooie kwaliteit en nog een soort afdek-lak. Fijn, deze winter kan ik me weer heerlijk uitleven op mijn hobbykamertje. Het pak papier past maar net achterop de fiets. 
We stappen weer op en via Avenhorn komen we weer langs de vaart terecht, richting huis. 
Met veertig kilometer achter de wielen en met een lekker moe lijf zakken we daar neer in onze tuinstoelen, in het zonnetje. Ik kan het iedereen aanraden om op deze manier boodschappen te doen, ook als het een eindje verder weg is.



dinsdag 15 september 2015

Op een bankje in het bos.

We zijn weer terug van een heerlijk weekje vakantie. Met schoonzus en zwager mee zijn we naar de Sallandse heuvelrug geweest. Het weer was goed, zeker in vergelijking met wat nu allemaal aan regen  over ons heen komt. We hebben flinke afstanden gefietst over de zandpaden door de bossen, door heuvelachtig gebied, tussen de weilanden door en over de heide die prachtig in bloei stond. Wat is Salland mooi.
We waren niet de enigen. Er toerden heel wat senioren rond op hun e-bike. Allemaal volgden we de knooppuntenroutes. Dat is handig, want je komt zo langs de mooiste plekjes.
Die e-bikers leverden ons regelmatig frustraties op, ik schreef er al eens eerder over. Ze zeilen royaal door de bochten, zodat jij als argeloze tegemoet komende fietser vol in de remmen moet. En doordat ze harder gaan dan de normale snelheid van 15 kilometer per uur hebben ze meer ruimte nodig op de smalle fietspaadjes. Maar afijn, we hebben het er weer zonder brokken afgebracht. Ik snap trouwens niet waarom je met zulke snelheden rond toert. Het lijkt me dat veel mooie dingen je dan ontgaan.
Wat we heel mooi vonden, was de Sprengenberg. Je fietst op je gemak langs een stuk heide en opeens is daar een sprookjesachtige witte toren op de heuveltop, de Palthetoren. Het deed me meteen aan het sprookje van Rapunzel denken.



Op een keer zaten we uit te rusten op een bankje in het bos, precies op een druk fietsknooppunt. De senioren, meest echtparen, fietsten af en aan. Het was blijkbaar een moeilijk kruispunt, want de meeste mensen stapten af, keken op de ANWB-paddenstoel, keken naar de nummertjes van de route en grepen daarna de kaart erbij. Er werd ondertussen druk overlegd. Vrouwlief wilde afslaan, maar manlief vond het beter om rechtdoor te rijden. Soms werden ze het niet eens en duurde de discussie even voort. Het einde van het liedje was, dat de vrouw haar zin kreeg. Ze stapte resoluut op de fiets en de man ging er met tegenzin achter aan. We hebben maar één echtpaar gespot waar het anders ging. De vrouw sloeg op voorhand al af. De man riep dat dat verkeerd was en trapte rechtdoor. We zagen de vrouw twintig meter verderop afstappen, maar de man bleef door karren, af en toe even omkijkend. De vrouw bleef stug staan, maar manlief kwam niet meer terug. Na verloop van tijd besloot ze hem toch maar te volgen.
Ik heb voor mezelf geconcludeerd dat vrouwen heel wat in de melk te brokkelen hebben. Eigenlijk zijn ze gewoon de baas in huis.

We hebben een hele tijd op dat bankje zitten genieten, maar moesten op een gegeven moment toch weer opstappen. Schoonzusje en ik reden maar gewoon achter onze mannen aan, zonder discussie.

donderdag 20 augustus 2015

De Sail-In parade.

Ze zijn weer gearriveerd, al die prachtige tallships. De eerste keer in 1975 was ik er al bij. Amsterdam bestond 700 jaar en er werden tallships uitgenodigd om te feestelijkheden op te luisteren. Mijn jeugd bracht ik door in Velsen, niet ver van het Noordzeekanaal. Dus toen bekend werd dat er zeven grote zeilschepen door het kanaal zouden varen, zat de familie keurig langs het water te wachten op de beloofde parade. In de richting van de sluizen was steeds niets te zien. Elke keer rekten we onze nekken naar rechts en pakten we de verrekijker erbij. Na lang wachten verschenen er masten aan de horizon en daar kwamen ze aan over het water. Wat was het mooi. Vooral de Kruzenshtern uit Rusland is me bijgebleven. Voor zover we niet op vakantie waren, zijn we elke vijf jaar weer present geweest op de oever van het Noordzeekanaal.


Sail 700 in 1975. 
Dan zijn er nog geen plezierbootjes om de schepen naar Amsterdam te begeleiden.

Gisteren zijn ze dus weer gekomen. Om half negen stappen we samen met vrienden op de fiets. We hebben 31,5 kilometer te gaan voordat we bij de Wijkermeerpolder op de plaats van bestemming zijn. Het is daar lekker druk, maar voor iedereen is er een mooi plekje beschikbaar. 
Om tien uur start de parade bij de sluizen in IJmuiden. We hebben ons om half elf geinstalleerd op de dijk met koffie en broodjes. Er is nog geen mastje te zien. Het is wel beregezellig op het water door de honderden bootjes die richting IJmuiden varen, de tallships tegemoet. Eindelijk verschijnen er masten in de verte. Het feest gaan beginnen. De Stad Amsterdam vaart fier voorop. En dan komen er nog 43 tallships. Urenlang kijken we onze ogen uit en het verveelt geen moment.


De Stad Amsterdam.


Heel vermakelijk zijn ook allerlei rare en grappige bootjes met gewone mensen, of gewone bootjes met rare en grappige mensen. En soms is het zo vol op het kanaal dat je je hart vasthoudt. Gelukkig gaat deze keer alles goed, Vijf jaar geleden ging het wel fout. precies voor onze neus liep er een grote plezierboot op de kant, Je zag meteen niets meer.
Het is in ieder geval zo gezellig, dat we er over vijf jaar weer bij hopen te zijn.












zaterdag 8 augustus 2015

De schrijver.

We parkeren onze caravan op een kleine camping in Midden Drenthe. Het is er nog heel stil. Tegenover ons staat een Eribaatje, zo´n koelkastje. Onder de luifel staan twee stoelen klaar: één heel luie en één gewoon klapstoeltje. Als we kant en klaar in onze eigen luie stoelen voor de caravan zitten te genieten van een heerlijke bak koffie, komen de bewoners terug. Ze kijken niet op of om en zeggen geen boe of ba. Ik vermaak me meteen al. Hij heeft dunne benen, gestoken in een paar knalrode sokken. Natuurlijk zwabbert de onvermijdelijke kakikleurige bermuda om zijn bovenbenen. Daarboven wordt een enorme ballonbuik verborgen gehouden onder een polo. Zijn gezicht doet me ergens aan denken wat ik niet meteen weet te benoemen. In ieder geval draagt hij een bril met dikke glazen en groeit er een warrige krullenbos bovenop zijn hoofd. Hij marcheert voor ons langs en zakt meteen in de comfortabele stoel neer. Even later pakt hij een dik boek, dat hij vlak voor zijn ogen houdt met de bril in zijn linkerhand. Soms grijpt hij verstrooid naar een pak papier en begint te schrijven. 
Zijn partner lijkt het tegengestelde te zijn. Ze is slank en beweeglijk. Ze duikt meteen de koelkast in en gaat ijverig aan de slag met kopjes, eetwaar en wat al niet meer. Als ze klaar is, zit ze stilletjes tegenover hem op het klapstoeltje en geniet ze van een bakje drinken. Even later gaat ze weer naar binnen en wordt er hard gewerkt aan een warme maaltijd zo te ruiken. Hij blijft geboeid in zijn boek lezen, dat voor de maaltijd even wordt weggelegd. Na het eten moet er afgewassen worden. Ze pakt het opvouwbare afwasteiltje en gaat warm water halen. Als ze even later op het tafeltje de afwas doet, maakt hij zich met moeite los uit zijn boek en pakt een theedoek om te helpen. Ze rommelt erna nog wat rond, maar zakt later toch met een drankje in haar stoeltje neer. Haar partner pakt een stapel papier op en begint voor te lezen. Af en toe schatert hij het uit. Zij luistert in haar stoeltje stil toe, met een lichte glimlach om haar mond, tot het tijd is om naar bed te gaan. En zo gaat het dus elke dag. Spreken doen we de mensen niet.




De eerste dagen op de camping regent het ’s nachts regelmatig. Het toilet is toch wel 150 meter ver en dat is heel ver als je met hoge nood wakker wordt. Omdat het nog zo stil is op de camping, zak ik de eerste nachten neer langs het pad achter de caravan. Niemand ziet me en de regen spoelt alles wel weer weg. De derde nacht zit ik net gehurkt langs het pad, als ik het deurtje van de koelkast open hoor klikken. Oeps, gauw trek ik mijn broek weer omhoog, klem mijn benen zo onopvallend mogelijk tegen elkaar en probeer droog het toilet te halen. Dat loopt niet snel, dus na een paar seconden haalt overbuurman me zwijgend in. Er klinkt een vogelgeluid dat me al een paar dagen intrigeert, een soort korrr, korrr en nu hoor ik het ook weer. “Weet u toevallig wat voor vogel dat is?” Overbuurman is duidelijk in andere sferen: ”Eh, waar heeft u het over?” “Dat vogelgeluid dat je nu hoort.” Hij kijkt me schouderophalend aan, je ziet hem denken: ‘Wat een malloot, wie loopt er naar vogeltjes te luisteren midden in de nacht?’ Hij loopt snel door. Enfin, vanaf dat moment kan er overdag wel een genadig knikje voor ons af. Hij heeft blijkbaar ontdekt, dat er nog meer mensen op de camping staan.

Elke dag heeft voor hen hetzelfde patroon; ’s morgens wordt door haar opgeruimd en schoongemaakt, dan trekken ze er samen de hele dag op uit en ’s avonds gaat zij weer als een bezig bijtje aan de slag terwijl hij leest en schrijft. Na de afwas wordt er voorgelezen. Als hij op een avond zo weer zit, weet ik het ineens bijna zeker: hij moet een groot schrijver zijn. Dat kan niet anders, dit soort zie je ook op teevee. Maar wie hij is? Daar heb ik eigenlijk geen idee van. Misschien gaat hij ooit eens op het scherm voorbij komen, terwijl hij smakelijk vertelt over wat hij geschreven heeft.

Na een week vertrekken ze. Hij dribbelt in zijn rode sokken wat hulpeloos rond, gaat zelfs even afwaswater halen voor zijn vrouw, die heel druk is met inpakken en opruimen. Als alles klaar is, draait hij de pootjes van de koelkast in. Zijn partner koppelt de auto aan en daar gaan ze. Zonder groeten rijden ze de camping af.