De warme kleuren van de herfst vervagen.
Neergedwarreld op de koude grond
vergaat de kleurigheid tot donker,
rottend blad, overal in het rond.
Een handvol blaadjes aan de takken,
een enkele bloem of bes houdt stand.
Ze geven nog wat kleuren
De lucht is van doorzichtig blauw
met een ijle, witte wolkenband.
Ganzen, gakkend, vliegen over,
strijken neer op ’t kale boerenland.
De stralen van de zon veranderen in gele
feestverlichting tussen de kale bomen,
verzilveren de pluimen van het riet;
In de schuur ga ik op zoek
naar de koker met de gaatjes.
De mezen zijn weer in de tuin.
Ze vechten om te zaadjes.
In huis verdwijnt de gouden avondlucht
met rood-oranje plukken.
Ik doe de lampen maar weer aan,
klik de betovering aan stukken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten