Gisteravond kwamen de kinderen weer langs de deur. Het waren
er maar tien deze keer. Maar ja, we wonen dan ook in een jaren-80-wijk. De
kinderen zijn allemaal uitgevlogen. Mondjesmaat komen er jonge stellen wonen. Daarom kwamen er toch nog 10 kinderen langs. De kleintjes stonden met open mond naar
de schaal met snoep te kijken, teveel keuze.
25 Jaar geleden moest je op tijd eten, want anders ging dat
echt niet meer lukken. Trouwens, ons eigen kroost kon ook niet wachten tot het
donker was. Aan één stuk door kwamen de kinderen aan de deur zingen. Ze moesten
van mij wel netjes hun lied afmaken, want anders kregen ze niets. Vooral de
groteren stopten, zodra je de deur open deed. De hummels deden allemaal erg hun best om hun liedje uit te zingen. Ik sloeg allemaal zakken met
snoep in, maar soms moest je over op de koektrommel over. Dan was alles op.
Litho Sint Maarten met Lin, Tis, Meg en Nan .(2012)
Gisteravond kwamen een half uurtje na de laatste sintmaartenzanger vier kleinkinderen
langs. Dat doen ze elk jaar. Op school hadden ze weer de leukste lampions gemaakt.
Herfstbladeren tussen twee lagen plastic, krantenpapier om een ballon heen,
lappen beschilderd met ecoline, tot een koker genaaid en aan een frame gehangen.
Wat een creativiteit.
Oma had vooraf een zakje snoep voor allemaal samengesteld.
Mar, de grootste liet trots de buit zien die ze had verzameld. Lieve help, wat
een hoeveelheid en dat moet allemaal nog worden opgegeten ook. De meisjes waren met
zijn vijven op pad gegaan. Kleine Sam was ook mee en die had het schitterend
gevonden. Ze belden aan en begonnen te zingen, maar Sam dacht dat ze op bezoek
ging en stapte meteen het gangetje in. Natuurlijk probeerde ze mee te zingen.
Ze zorgde voor veel plezier. Na een half uurtje moest ze naar d’r bedje
gebracht worden.
Ik koester zelf ook mooie herinneringen. Het was de start
van een feestelijke tijd. Ik kreeg een mooie Chinese lampion uit de winkel. Op
school werd er geen tijd verknoeid aan het maken van zuks. Er ging een echt
kaarsje in, dat werd aangestoken. Het waaide altijd wel een beetje, dus het
kaarsje was meestal snel uit. Als je pech had, vloog je lampion in de brand en
moest je ‘m uittrappen op straat. Dan ging je verder met alleen een stokje en
wat verbrand papier eraan. Maar dat mocht de pret niet drukken.
Mijn oudere broer ging elk jaar naar een rangeerterrein
vlakbij huis. Daar stonden goederenwagons klaar met suikerbieten om naar de Suikerunie
in Halfweg vervoerd te worden. Met wat klauterwerk bemachtigde hij een biet die
hij uitholde. Gaten in de wand gesneden, touwtje bovenin erdoor geprikt en een
kaarsje erin, dat was zijn lampion.
Veel variëteit in liedjes was er nog niet: ‘Sint Maarten,
Sint Maarten’ en ‘Elf november is de
dag’. Hier kreeg je één pepernoot, daar twee kruidnoten, of een schuimpje of
hartje. En soms, als je geluk had, was er een sigaar of sigaret van suikergoed.
Wat een rijkdom.
Er waren mensen die de deur niet open deden. Dan zong je
door de brievenbus: ‘Hier woont juffrouw kikkerbil, die niets geven wil’.
Toen we groter werden, mochten we ook langs de winkels: een
plakje worst bij de slager, een koekje bij de bakker en een snoepje bij de
kruidenier. Nog iets verder lopen was de ijsfabriek en daar werden ijsjes
uitgedeeld: vierkante blokken aan een stokje, gewikkeld in zilverpapier. Dat
moest meteen opgegeten worden, lekker. En dat het koud was, deerde helemaal niet.
Als we thuiskwamen, stortten we de tas uit op tafel en
konden we zien wat we allemaal hadden gekregen. Moeder had een lege beschuitbus
klaar staan. Soms was die wel bijna vol. De dag erna kon het snoepen beginnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten