vrijdag 12 september 2014

Karel.

Het wordt alweer merkbaar herfst. Als het mistig is, zijn de bedauwde webben in de struiken prachtig om te zien. Maar als je ’s morgens nietsvermoedend de deur uitstapt, loop je zo door de kleverige draden, die je vervolgens overal vanaf moet vegen.
Verleden week zondag was er een spin die zijn stekkie op de dorpel van ons huis had gevonden. Manlief zag het prachtige web op tijd. Diep gebukt zijn we naar buiten gehobbeld om het beestje vooral niet te verstoren. Maar hoe gaat dat; je komt weer thuis en loopt resoluut met je sleutel op de voordeur af, dus dwars door het web heen. De spin kon weer opnieuw beginnen. Dat deed hij dan ook, nu gelukkig pal voor ons raam. Wij kunnen nu van zijn kunstwerk genieten en de spin kan in alle rust vliegjes vangen. Bijkomend voordeel is, dat de ramen niet gelapt kunnen worden.

Vrouwen zijn in het algemeen doodsbenauwd voor spinnen. Hoe kan dat toch. Ik ben opgevoed door een moeder die spinnen wel leuke beestjes vond. Spinnen in huis werden zorgvuldig opgepakt en buiten gezet. De grote jongens veegde ze voorzichtig met de zwabber naar buiten. Ik ben daardoor ook niet bang voor spinnen, behalve die ene keer lang geleden. Ik was aan het stofzuigen en in mijn ooghoek zag ik plotseling iets heel groots en zwarts door de kamer rennen. Deze spin, want dat was het, was echt heel groot. Ik bedacht me geen moment en gooide de stofzuigermond bovenop het dier, heel zielig. De stofzuiger werd opgeborgen in de meterkast. Toen bedacht ik, ja, maar als ie er nou weer uitkruipt … Die kast is een paar weken dicht gebleven en ik heb al die tijd  niet gezogen.


Het is vreemd. Zelfs heel kleine meisjes gaan gillen als ze een spin zien. Zou het in de genen mee gebakken zijn? Ik besloot dat mijn dochters niet bang voor spinnen moesten worden, maar hoe? In die tijd hoorde ik het liedje van Annie M.G. Schmidt over Spin Sebastiaan. Dat was de oplossing! Dus op het moment dat kleine Pien angst voor spinnen begon te vertonen, vertelde ik haar dat dat niet zomaar een spin was. Nee, dat was Karel. En Karel hoorde bij de familie. De truc lukte. Karel werd een gezellig huisdiertje die gewoon op het plafond bij ons mocht wonen. Het ging zelfs zover, dat zus Mientje bijna in tranen uitbarstte toen Kareltje voorgoed verdwenen was.

Deze week kwamen kleindochters Meg en Lin logeren. Vooral Lin raakt regelrecht in paniek van allerlei kriebelbeestjes. Op dat moment huisde Karel de zoveelste bij ons in de badcel. Hij zat er al een paar dagen en het leek me zinvol om hem met zorg te verwijderen. Natuurlijk was ie toen niet te vinden. Lin stond ’s morgens haar tanden te poetsen toen Karel ineens weer vrolijk over de tegels wandelde. ‘Kijk Lin’, zei ik tegen haar, ‘dat beestje daar, dat is nou Karel’. Laat het nou toch weer helpen. Lin keek er eens naar en ging toen gewoon door met tanden poetsen. Later heb ik Karel zorgvuldig opgepakt en naar buiten gebracht.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten