Het wordt alweer merkbaar herfst. Als het
mistig is, zijn de bedauwde webben in de struiken prachtig om te zien. Maar als
je ’s morgens nietsvermoedend de deur uitstapt, loop je zo door de kleverige
draden, die je vervolgens overal vanaf moet vegen.
Verleden
week zondag was er een spin die zijn stekkie op de dorpel van ons huis had
gevonden. Manlief zag het prachtige web op tijd. Diep gebukt zijn we naar
buiten gehobbeld om het beestje vooral niet te verstoren. Maar hoe gaat dat; je
komt weer thuis en loopt resoluut met je sleutel op de voordeur af, dus dwars door
het web heen. De spin kon weer opnieuw beginnen. Dat deed hij dan ook, nu
gelukkig pal voor ons raam. Wij kunnen nu van zijn kunstwerk genieten en de
spin kan in alle rust vliegjes vangen. Bijkomend voordeel is, dat de ramen niet gelapt kunnen worden.
Vrouwen zijn
in het algemeen doodsbenauwd voor spinnen. Hoe kan dat toch. Ik ben opgevoed
door een moeder die spinnen wel leuke beestjes vond. Spinnen in huis werden zorgvuldig
opgepakt en buiten gezet. De grote jongens veegde ze voorzichtig met de zwabber
naar buiten. Ik ben daardoor ook niet bang voor spinnen, behalve die ene keer
lang geleden. Ik was aan het stofzuigen en in mijn ooghoek zag ik plotseling
iets heel groots en zwarts door de kamer rennen. Deze spin, want dat was het,
was echt heel groot. Ik bedacht me geen moment en gooide de stofzuigermond
bovenop het dier, heel zielig. De stofzuiger werd opgeborgen in de meterkast. Toen
bedacht ik, ja, maar als ie er nou weer uitkruipt … Die kast is een paar weken
dicht gebleven en ik heb al die tijd niet gezogen.
Het is
vreemd. Zelfs heel kleine meisjes gaan gillen als ze een spin zien. Zou het in
de genen mee gebakken zijn? Ik besloot dat mijn dochters niet bang voor spinnen
moesten worden, maar hoe? In die tijd hoorde ik het liedje van Annie M.G. Schmidt
over Spin Sebastiaan. Dat was de oplossing! Dus op het moment dat kleine
Pien angst voor spinnen begon te vertonen, vertelde ik haar dat dat niet zomaar
een spin was. Nee, dat was Karel. En Karel hoorde bij de familie. De truc
lukte. Karel werd een gezellig huisdiertje die gewoon op het plafond bij
ons mocht wonen. Het ging zelfs zover, dat zus Mientje bijna in tranen
uitbarstte toen Kareltje voorgoed verdwenen was.
Deze week
kwamen kleindochters Meg en Lin logeren. Vooral Lin raakt regelrecht in paniek
van allerlei kriebelbeestjes. Op dat moment huisde Karel de zoveelste bij ons
in de badcel. Hij zat er al een paar dagen en het leek me zinvol om hem met
zorg te verwijderen. Natuurlijk was ie toen niet te vinden. Lin stond ’s
morgens haar tanden te poetsen toen Karel ineens weer vrolijk over de tegels
wandelde. ‘Kijk Lin’, zei ik tegen haar, ‘dat beestje daar, dat is nou Karel’. Laat
het nou toch weer helpen. Lin keek er eens naar en ging toen gewoon door met tanden
poetsen. Later heb ik Karel zorgvuldig opgepakt en naar buiten gebracht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten