woensdag 29 augustus 2018

De look a like.


Deze zomer telt wel heel veel dagen met tropische temperaturen. Dan blijf je liefst thuis en ga je af en toe lekker naar het strand voor een bad in zee. De caravan staat lange tijd voor de deur, want de stalling is een paar weken gesloten wegens vakantie.
Enfin, na kleindochters verjaardag gevierd te hebben met een rondje blote-voeten-pad in Bovenkarspel besluiten we te vertrekken. Het is nu of niet meer. In het Groene Boekje zoeken we een camping uit in het midden van de Betuwe. Volgens de beschrijving kampeer je in een boomgaard en zijn er 15 staplaatsen. Ook beschikt de camping over waterbesparende douches en toiletten, echt iets voor ons.

Ingang van de camping.

Op maandag vertrekken we rond het middaguur naar Kesteren. We zijn er snel. Je steekt bij Rhenen de Neder-Rijn over. Ten westen van Kesteren, midden tussen  grote fruitteelt bedrijven, aan een slaperdijkje is de camping. De toegang is lastig te vinden en is ook nog eens lastig in te rijden met de caravan achter de auto. Manlief parkeert meteen aan het begin waar de auto’s blijkbaar geparkeerd worden. En nu maar op zoek naar een receptie of wat dan ook. Er is niets te bespeuren wat erop lijkt.
Bij een andere auto scharrelt een man rond. Hij kijkt alles eens aan en begint dan te kletsen, over die mooie auto van ons; ”2001, dat zie ik zo. Man, je moet die auto eens goed schoonmaken en in de was zetten. Dat verdient ie.” Zijn stem heeft een bekende klank en ook zijn uiterlijk doet vaag aan een baardmannetje denken. Hij is ook niet te beroerd om ons te vertellen waar we ons moeten melden: “Zie je dat tentje daar? Daarachter moet je erin en kun je recht doorlopen naar de boerderij. Daar hangt een bel, dan komt er wel iemand, hoewel ik niet geloof dat er iemand thuis is.”
We vinden de boerderij en bellen aan. De vrouw des huizes is thuis, ze wijst ons waar we kunnen staan. We vinden een plekje tussen twee oude walnotenbomen. Elektriciteit is eigenlijk niet beschikbaar, maar tegenover ons plekje ligt een haspel waar een gewone stekker in kan worden gestoken. Gelukkig heeft manlief voor dit soort gevallen een aansluiting in de disselbak liggen. Een plastic zak beschermt de haspel tegen vocht.
De camping is gemoedelijk. Er wandelt een kip rond. Ik noem haar Marietje, maar het blijkt een haan te zijn want hij kraait regelmatig. Dan wordt het Marius, leuk beest trouwens. Hij steekt elke ochtend zijn kop in de tent, tokt wat. Als je iets terug zegt tokt het beest ook weer een antwoord. Als ik naar het toilet ga loopt Marius al tokkend achter me aan.

Marius.

Dan zijn er een paar katten. Een ervan is een fervente muizenvanger. Natuurlijk moet er dan voor onze tent mee gespeeld worden. Het muisje mag elke keer even vrij, loopt snel weg en wordt dan weer  treiterig in de bek genomen. Dat gaat door tot het beestje geen sjoege meer geeft. Dan is de lol er voor de kat weer af.

De Indonesische vechtkip.

Opmerkelijk is de andere haan die vrij rondloopt. Ik heb nog nooit zo’n raar exemplaar gezien: heel hoge poten met een armoedig mager lijf erboven. Het blijkt de oerkip te zijn, een Indonesische vechtkip. Het is een beest dat zich niet in een hok laat opsluiten, vertelt de vrouw des huizes. Bij de boerderij scharrelen heel veel nakomelingen van dit haantje rond in alle mogelijke maten.

Nakomelingen van de oerkip.

Als je het paadje naar het toilet loopt, staan halverwege een aantal bijenkasten. Het is er een gezoem van jewelste met al het rottende valfruit op de grond. Onder de fruitboom is een zitje gemaakt. Daar zit onze portier regelmatig geanimeerd met andere gasten te praten. Hij lijkt overal verstand van te hebben en als je eenmaal met hem aan de praat raakt, dan ben je zomaar nog niet van hem af. De man brengt zijn vakantie op deze manier door. Na een paar dagen breekt hij op om eens een andere camping te proberen. Manlief krijgt nog eens het dringende advies om goed voor dat mooie autootje te zorgen. Dat is ie wel waard.
Die waterbesparende douches en toiletten, dat is een verhaal apart. Er is zegge en schrijven één douche die voluit warm water levert. Het hok is helemaal opgebouwd van houten schaaldelen evenals de twee toiletten. Erg hygiënisch is het niet. Ook vind je er twee gammele wasbakken en een gootsteen waar je maar slecht terecht kan met je vaat. De verlichting is schaars, helemaal als het donker wordt. Dan kun je echt niet meer douchen.

Het gaat de hele week best lekker, totdat het vrijdag wordt. Ineens stroomt de camping vol. Als we na een leuke fietstocht terug komen, staat pal tegenover ons een VW-bus met luifel en dat is best dicht bij. Wanneer we voor onze tent plaats nemen, zitten de mensen zowat bij ons aan tafel. Voor de tent kunnen we dus niet meer goed terecht. Er komt even later een caravan links naast ons te staan met zijn achterkant op anderhalve meter van onze zijkant, op onze leefruimte dus. De campingbaas vraagt ons onze fietsen daar weg te halen en ze aan de andere kant te zetten. Ik aarzel, dan hebben we helemaal geen buitenruimte meer, want daar genieten onze rechterburen het campingleven. “Laat ook maar”, zegt ie dan. Later zien we dat de caravan links naast ons ook nog eens een koepeltentje vlak voor zich heeft gekregen, ook op onze kampeerplek. Er staan vier campers op het pad dat naar de boomgaard leidt. Dat kan toch niet? Ik tel meer dan 20 bezette kampeerplaatsen. Tel uit je winst. En één doucheruimte voor meer dan veertig personen betekent dat het hok minstens zeven uur per dag bezet is. Je gaat vanzelf minder douchen. Dat is nog eens waterbesparing.
De overbezetting heeft ook een leuke kant. Iedereen is wat mopperig over de situatie. Dan ga je vanzelf met elkaar praten. Voor je het weet beland je in allerlei leuke gesprekken.

Op zondag blijkt plotseling de portier-kampeerder ook weer terug van weg geweest. Hij had een paar andere campings aangedaan maar vindt het nergens zo gezellig als hier. Hij kreeg echt heimwee. En zo staat hij weer uitgebreid met iedereen te redeneren.
Op maandag breken wij op. Om tien uur zijn we klaar voor vertrek, maken even een babbeltje met de rechter buren dat flink uitloopt. Als eindelijk de caravan is aangekoppeld komt onze portier aangelopen. Hij prijst caravan en auto uitgebreid en dringt manlief op het hart het spulletje eens goed te onderhouden. “Eigenlijk is het een schande dat het autootje zo slecht in de was staat. En dan dat caravannetje en die mooie voortent; daar moet je echt heel zuinig op zijn, ze zijn het waard.” “Mag ik eens wat vragen”, zegt manlief, “wordt u wel eens vergeleken met Hans Dorresteijn? Ik vind dat u op hem lijkt, zelfs uw stem klinkt hetzelfde.” De portier grijnst. “O, ja, vooral de laatste jaren. Ik zat eens op een terras en merkte dat twee vrouwen een tafeltje verderop telkens naar me keken en over me praatten. Op een gegeven moment kwam er eentje naar me toe en vroeg of ik Hans Dorresteijn was. ‘Ja die ben ik, maar nu heb ik vakantie. Ik wil niet gestoord worden.’  Dat vond ze heel interessant. Even later kwam ze aanlopen met een boek, of ik er een handtekening in wilde zetten. Ik heb er een hele mooie handtekening in gezet en daarna gezegd dat ze weg moest wezen, want ik had vakantie.”
Om kwart voor een rijden we de camping af, nog nageroepen door de portier om vooral niet te vergeten de auto eens goed in de was te zetten, op weg naar een boerencamping met heerlijke douches en toiletten, maar waar het lang niet zo gezellig is.



woensdag 30 mei 2018

Een klim naar de hemel.


Een paar jaar geleden mochten we in Den Bosch de Sint Jan beklimmen en in de dakgoot de boogbeelden bewonderen. Nu bestaat onze eigen grote kerk 500 jaar en krijgen we de gelegenheid om tot op de nok van het dak te gaan en binnen onder het gewelf ‘Het laatste oordeel te bekijken’. Vanaf de grond kun je deze schilderingen niet goed zien. De kunstenaar is Jacob Cornelisz van Oostsanen (ca. 1475-1533). Het zit er dus al wel 500 jaar op, prachtig.

Den Bosch was geweldig om te doen, dus ik was er nu ook als de kippen bij om kaartjes aan te schaffen. Gisteren was het zover en hebben manlief en ik de trappen naar omhoog beklommen. Ik maak me vooraf wel wat zorgen, want er worden zware regenbuien verwacht met onweer. Als dat het geval is mag je vast niet omhoog. Maar het weer is hier warm en heiig, helemaal niet onsoortig.

Niet voor mensen met hoogtevrees.

Eerst zijn we tot de hemel opgeklommen. Daar hebben we een half uurtje van het uitzicht staan genieten. Tot Amsterdam kijk je dan wel niet met dit weer, maar we kunnen best een eindje weg kijken.
 
Uitzicht naar het Oosten. Inde verte is het Noordhollands kanaal te zien.

Hier kijk je naar het zuiden.

Het carillon dat elk kwartier van zich laat horen. Je staat er met je neus boven op.


De mensen op straat zijn pietepeuterig klein, dus de wet op de privacy schend ik hier vast niet mee.

Hierna dalen we af naar de aarde en stappen halverwege de kerk binnen, tot onder het laatste oordeel waar we ons hoofd ver naar achteren moeten buigen om te zien wat er op de gewelven is geschilderd. Ik hoor commentaar om me heen dat de mensen vroeger zo erg bang werden gemaakt door de kerk. Gelukkig is dat nu niet meer zo, wordt er opgelucht geconstateerd. Ik realiseer me dat de mensen in die tijd helemaal niet konden lezen en het moesten doen met een mis die in het Latijn werd gelezen. Deze schilderingen waren bedoeld om de mensen kort en krachtig wat kennis bij te brengen over het evangelie, over hemel en hel, over het laatste oordeel dus.

 Hier zijn wat afbeeldingen dichtbij.



Onder aan een boog weer een ander detail.

Het zonlicht speelt door de kerk, mooi.

Na een uurtje staan we weer met beide benen op de grond, we hebben genoten. 




dinsdag 22 mei 2018

Vogels in ons tuintje.


Onze tuin is sinds we onze huiskamer uitgebouwd hebben wat klein geworden. Omdat er veel groen om ons huis is proberen we ’s winters toch vogels te lokken met voer. Dat heeft toch best bijzondere resultaten gehad. De ene winter kwamen er regelmatig staartmezen, een ander jaar kwamen de groenlingen zaadjes pikken. De tjiftjaf is langs geweest en de keep. De mooiste vogels waren de puttertjes die in 2014 elke dag langskwamen.
De laatste jaren is het helemaal prut. Eerst kwamen de eksters en kauwtjes de zaadsilo’s leeg pikken. Mooie vogels natuurlijk, maar het was toch niet voor hen bedoeld. Al het kleine grut werd op de vlucht gejaagd. In het tuincentrum waren silo’s te koop met een ruim traliewerkje er omheen. Dat zou moeten helpen. Maar als ik de silo vulde, was ie de volgende dag weer helemaal leeg. Het zaad lag op de grond waar een heggenmus zich helemaal tegoed deed aan de zonnepitjes. Dat gebeurde elke keer. Ik snapte er eerst niets van. De boosdoener bleek een ekster te zijn. Het beest was zo slim de silo een tijdje op de kop te houden met zijn snavel waardoor ie leeg liep.

Als dit najaar de silo weer elke keer wordt omgekeerd is manlief het zat. Van hout zet hij een raamwerk in elkaar dat hij voorziet van tuingaas met openingen van 5 x 5 centimeter. De bodem wordt dicht en er komt een schuin dakje op. Dat onderkomen hangt hij tegen de houten schuurwand. Verwachtingsvol houden we het hok in de gaten. Maar de eerste tijd waagt geen vogeltje zich erin. Het ruikt vast nog te veel naar mens. 
Op een gegeven moment komen de kool- en de pimpelmezen. Die durven eindelijk. Het valt op dat ze elkaar niet verdragen in het hok. Dus elke keer verjagen ze elkaar. In het dierenrijk is helaas ook al weinig vrede te vinden. Het zaad dat op de grond valt wordt verzameld door de heggenmussen. Die varen er weer wel bij.


Op een dag zien we dat een klein muisje tegen de schuurwand omhoog klimt en in het hok verdwijnt. Ik vind het een schitterend gezicht en sluip erheen met mijn fototoestel. het beestje blijft muisstil zitten en springt het hok uit zodra ie kans ziet.



Ook de eksters en de kauwtjes doen nu pogingen om in het hok te komen, tevergeefs, ze moeten genoegen nemen met een beetje water uit de drinkbak onder het hok.



De merel houdt zich wat afzijdig. maar die moet het dan ook hebben van wurmpjes en dergelijke.

Het is alweer een paar weken geleden dat onze aandacht getrokken wordt door een korte vogelroep en dat achter elkaar door. Ik kijk; nee maar, er zit een bonte specht op het schuurtje, duidelijk op zoek naar mogelijkheden om in het hok te komen. Zodra de vogel merkt dat ie betrapt is vliegt ie weg.
Nu we het weten zien we de specht veel vaker langs komen en het duurt niet lang of het lukt om in het hok te wippen. We kijken er met meer aandacht naar en ontdekken dat het om twee vogels gaat, een vrouwtje en een mannetje. Het mannetje herkennen we aan de rode vlek op de kop. Ze vliegen steeds vaker in en uit. Er is duidelijk een nest in de buurt.





Verleden week zit er plotseling een exemplaar op de tuinafscheiding waarvan het verenpak niet echt gestroomlijnd is. Het is zover, ze hebben een zoon.


Onze oud-ijzer vogel kijkt al die tijd onbewogen toe en wordt er niet warm of koud van. Voordeel van dit beestje is dat ie er niet vandoor gaat als we bewegen, want spechten blijven heel schuwe vogels. Ze zijn al weg als je maar naar ze kijkt.




maandag 16 april 2018

‘Het Beste van de Bollen’, een fietstochtje.


Nu het weer steeds beter wordt, begint er van alles te kriebelen: ik wil naar buiten en leuke dingen beleven. Een paar weken geleden kwam er een uitnodiging van een zusterkerk in Rijnsburg om een sponsortocht mee te fietsen. Rijnsburg is voor ons onbekend gebied. We hoefden er niet lang over na te denken en hebben ons ingeschreven. 
Deze zaterdag is het zover en heeft manlief de fietsen in de auto geschoven. Het weer is niet slecht, regen wordt er niet verwacht en misschien komt de zon vandaag ook nog wel tevoorschijn. Parkeren is wel een dingetje midden in de randstad, maar de organisatie heeft ons vooraf laten weten dat we de auto op het terrein van de bloemenveiling kunnen zetten. Zo gezegd, zo gedaan. Bij de kerk halen we de fietsroute op; 45 kilometer langs de bollenvelden en door de duinen.
Het is de eerste keer dat deze kerk een fietstocht organiseert, de route is dan ook wat onbeholpen opgeschreven. We moeten regelmatig flink puzzelen om uit te vinden wat er precies bedoeld wordt. Dit is dan ook een goeie kans om ruzie met je wederhelft te krijgen als je elk een andere conclusie trekt uit de beschrijving. 

Jan Steen.
Het eerste stuk gaat dwars door Rijnsburg heen naar Oegstgeest. Ook daar moeten we nog een flink eind door de bebouwing heen voordat we een beetje 'buiten' beginnen te komen. Na Oegstgeest volgt Warmond, een prachtig dorp waar de schilder Jan Steen nog heeft gewoond. Het was weliswaar slechts vier jaar. Maar voor het dorp was dit blijkbaar toch een reden om een buste neer te zetten aan de overkant van zijn woonhuis aan de Jan Steenlaan 36. 


'Koudenhoorn'.
Op deze plek worden we linksaf gestuurd langs de Gemeentehaven en vervolgens over een ophaalbrug naar recreatie-eiland Koudenhoorn. Hier zetten we onze fietsen even stil en drinken een bakkie koffie aan het water. Over het fietspad passeren heel regelmatig mede-fietsers. Er zijn nogal wat mensen uit de reformatorische gezindte bij; mannen keurig in pak met overhemd en stropdas, oudere vrouwen in wijde wapperende rokken en het grijze haar in een knot gedraaid op het hoofd. De jongere vrouwen hebben de lange haren los. Ze zitten strak-gerokt op hun fiets en zijn blijkbaar van plan om de 45 kilometer zo vol te maken, dapper. Vlak  bij ons stapt zo'n echtpaar af. Ze hebben ruzie. Het zou zomaar over de routebeschrijving kunnen gaan, want ik hoor haar zeggen: "Als je het allemaal zo goed weet, dan ga je maar voorop fietsen" Even later verdwijnen ze bakkeleiend uit beeld😏. De hele route over het eiland zal een kilometer lang zijn geweest, waarbij we ook nog in overtreding zijn, want de helft van de weg is wandelpad. 

Bloeiende bollen.
We vervolgen onze weg door de Jan Steenlaan, rijden door de knusse Dorpsstraat en verlaten het dorp weer in de richting van Sassenheim. Het is duidelijk dat we midden in de randstad zitten, want we moeten steeds een flink eind door allerlei woonwijken heen rijden. 

Als we Sassenheim achter ons laten rijden we eindelijk tussen prachtig bloeiende bollenvelden. Er staan hyacinten te pronken in allerlei kleuren. Ze ruiken heerlijk. Drie jonge meiden staan foto's van elkaar te maken met een bloeiend veld op de achtergrond. Ik bied aan een foto te maken van alle drie samen. Dat willen ze wel. Ze komen er prachtig op te staan. Eén van hen biedt aan om ons ook op de plaat te zetten. Dus wij gaan ook samen staan voor het veld. Op onze leeftijd zijn we niet meer zo stralend mooi natuurlijk, maar toch is het een leuke foto geworden van ons saampjes met op de achtergrond een lila-roze kleurend bollenveld. 


Het lijkt de Kalverstraat wel. Grote groepen wandelaars komen ons tegemoet. Er rijdt een enorme toeristenbus over het smalle weggetje. Op sommige velden staan borden met daarop het vriendelijke verzoek om niet tussen de bollen te gaan staan. Veel toeristen trekken zich daar geen fluit van aan. Dus her en der zitten gehurkte vrouwtjes om zich tussen de bollen te laten fotograferen, net zoals ze waarschijnlijk gezien hebben in de toeristische folders. Aan de randen van de velden zie je dan ook veel platgetrapte bloemen. Ik verbeeld me dat de boer knarsetandend achter zijn raam zit met een luchtbuks in de aanslag. 

Langs de Keukenhof naar de duinen.
Via Voorhout komen we in Lisse terecht en volgen de bordjes richting 'Keukenhof'.
In de kerk ter plaatse kun je een sanitaire stop maken en je middagpauze houden met een bakje soep. Het is er zo vol met kletsende en soep etende mensen, dat we na de sanitaire stop snel doorfietsen. Bij de Keukenhof wacht een gigantische file auto's en toeristenbussen om het parkeerterrein op te mogen. Het lijkt me geen pretje om daar nu rond te moeten lopen. Maar dat hoeven wij ook niet. We fietsen gewoon door, richting Langevelderslag. We passeren weer wat bloeiende velden met bijbehorende toeristen en camera's. Niet lang hierna rijden we de duinen in. Daar is het een beetje rustiger. Bij Langevelderslag slaan we rechtsaf. Het is lekker om er te fietsen al moet ik zeggen dat onze 'eigen' duinen een stuk aantrekkelijker en toegankelijker zijn want aan weerszijden van het fietspad is een afscheiding. De zon laat zich nu regelmatig zien, heerlijk. We passeren links een golfterrein en fietsen er omheen, zoekend naar een bankje voor een lunchpauze. Die zijn natuurlijk allemaal bezet met dit mooie weer. 


Welke mafkees heeft er ooit toestemming gegeven om een golfbaan in het duingebied aan te leggen? 
Bij de ingang van de golfbaan vinden zowaar we een picknicktafel waar nog niemand zit. Daar strijken we neer om even lekker uit te rusten. We verbazen ons over de enorme stroom auto's die langs komt rijden en via de slagboom het golfterrein op gaat. Het is frappant, de auto's lijken allemaal op elkaar. Het zijn bijna allemaal langgerekte zwarte auto's met veel chroom langs de randen om glimmende velgen. Blijkbaar is het welgestelde volk ook vatbaar voor hypes.

Noordwijk aan Zee.
Als we weer lekker uitgerust zijn gaan we verder over het fietspad naar Noordwijk aan Zee. In de verte zien we hoge gebouwen en ook de vierkante vuurtoren komt in beeld. Ik heb een zwak voor vuurtorens, dus deze gaat ook weer op de foto voor mijn verzameling. 



Aan het begin de boulevard lonkt een viskraam naar ons. Hoewel we een gevulde maag hebben genieten we er van een heerlijke portie kibbeling. Ziezo, ik hoef vandaag niet meer voor warm eten te zorgen. Vlakbij de viskraam staat een ter ziele gegane boom waar allerlei spullen aan gehangen zijn, de 'vindboom', wat leuk bedacht.


Achter de viskraam staat een standbeeld van een zeemeermin, een massief brok witte steen moet luchtig zeeschuim voorstellen, wat een contrast met het echte schuim. Het naakte beeld vormt een nog groter contrast met het standbeeld van de degelijke koningin Wilhelmina dat een klein stukje verderop te vinden is.



De boulevard van Noordwijk aan Zee oogt chiquer dan in andere kustplaatsen. Maar in wezen lijken alle zee-boulevards op elkaar, veel eettentjes onder hoge appartementencomplexen en hotels. In ieder geval zijn het heerlijke plekken om van het goede leven te genieten.
Na Noordwijk aan Zee is het niet ver meer naar de kerk in Rijnsburg. De route voert ons over het uitgestrekte terrein van de Willem van den Bergh Stichting, een mooie plek om te wonen voor mensen met een beperking. Via de provinciale weg komen we weer op het startpunt terecht. 

We vonden het een leuke tocht om eens een keertje te maken. We hebben voor onszelf weer een witte vlek op de kaart van Nederland ingevuld.Bovendien we kennis gemaakt met de streek waar mijn schoonma haar roots heeft. Ze heeft er in haar jeugd regelmatig gelogeerd. Haar opa was namelijk koddebeier in Noordwijk.  







maandag 19 maart 2018

De verdwenen kliko.


Eens in de drie weken wordt op dinsdag de grijze kliko met plastic afval geleegd. Onze bak hebben we ook deze keer keurig op tijd op de verzamelplaats neergezet. Ik hoor de vuilniswagen langs gaan als ik op het punt sta de deur uit te stappen. Dus eerst de bak maar ophalen voor ik vertrek. Maar hoe ik ook kijk; onze kliko staat er niet bij. Dat is raar! Blijkbaar is ie meteen weg gerausd door iemand anders. De buurvrouw die bij de verzamelplek woont is net buiten en ziet me een beetje verdwaasd rond kijken. ‘Wat is er? Je staat zo te kijken.’ Ik vertel haar dat onze kliko er niet meer is. Buurvrouw reageert; ‘Het is gek, er stonden zeven bakken langs de weg en toen de vuilniswagen door reed waren het er nog zes. Ik snap er niets van.’ Ik bedenk bij mezelf dat iemand heel snel de verkeerde bak heeft terug gehaald, of dat iemand de bak heel even nodig heeft om nog een keer afval neer te zetten, maar dan een stuk verderop in de buurt. Waarschijnlijk staat de bak straks wel weer op zijn plek.
Maar de kliko is weg en blijft weg. "Iemand heeft hem blijkbaar harder nodig dan wij", concludeert manlief droogjes.

De volgende ochtend lopen we ons dagelijkse rondje door de straten en stegen van onze eigen buurt. We vinden niets. Ik begin me boos te maken: wat moet iemand nou met zo’n ding? Je kunt er niets mee. Het is asociaal. Bovendien geeft het gedoe, want je moet aangifte doen bij de politie voordat je een nieuwe krijgt.

Weer een dag later komt schoonzusje op bezoek. Ik vertel het verhaal. Zij heeft ook iets bijzonders mee gemaakt. Ze zag op een dag haar bak zo achter het afval aan de vuilniswagen in verdwijnen. Ze riep nog ‘Stop!’, maar er was niets meer aan te herstellen. ’s Avonds denk ik aan wat de buurvrouw gisteren vertelde. Zou dat het zijn? Ik loop nog even naar haar toe en vraag om nog eens te vertellen wat ze heeft gezien. Ja, dat zou inderdaad gebeurd kunnen zijn.

De volgende ochtend bel ik met gemeentewerken:
“Ja, goedemorgen, met mevrouw S. van nr. 15. Ik heb een probleem met de grijze kliko. Die is verdwenen, waarschijnlijk in de vuilniswagen. Mevr. L. van nr. 11 heeft gezien dat … etc” Na nog eens een keertje uitleggen meldt de dame aan de andere kant van de telefoon dat mevrouw M. van nr. 15 dus een nieuwe kliko nodig heeft. Nee, u spreekt met mevrouw S. van nr. 15 en mevrouw S. heeft geen kliko meer, waarschijnlijk is de bak in de ….etc. “O, uw meisjesnaam is S.?”. “Nee, ik ben getrouwd met meneer S. en mijn meisjesnaam is O.”. “Maar hier staat dat mevrouw M. op no. 15 woont.” “Nee, u spreekt met mevrouw S.O. en ik woon al 38 jaar op no. 15. Mevrouw M. woont op no. 14, ook al 38 jaar.” “Dus als ik het goed begrijp heeft mevrouw M. een nieuwe kliko nodig?” “Nee, mevrouw M. heeft hier helemaal niets mee te maken, mevr. S. van nr. 15 heeft een nieuwe kliko nodig!” “O, hier staat dat mevrouw M. op nr. 15 woont, maar dat is dus niet zo. Ik ga dat uitzoeken, want dat moet dan hersteld worden.” “Hè hè, het kwartje valt eindelijk. “Als uw verhaal klopt, mevrouw, dan heeft u binnen vijf dagen een nieuwe kliko voor de deur.” “Dank u, een prettige dag.”
Wat een gesprek, we wachten het af.


Weer drie dagen later; er rammelt iets voor ons huis. Het klinkt zoals een kliko klinkt als ie verplaatst wordt. En warempel, zonder gedoe hebben we er weer eentje. Maar iedereen is gewaarschuwd; denk niet te snel dat de kliko is gestolen. Hij is gewoon opgevreten zoals ze dat bij de gemeentereiniging noemen.


vrijdag 16 maart 2018

Zonder mobieltje op pad.

Manlief en ik zijn van een generatie die opgegroeid is zonder mobiel telefoonverkeer, zonder telefoon zelfs. De eerste telefoon kwam er bij me thuis in toen ik ongeveer vijftien jaar was. Het apparaat hing in de gang aan de muur en er mocht alleen mee gebeld worden als het echt noodzakelijk was. Bij manlief thuis kwam er pas jaren later eentje. De eerste zes jaren van ons huwelijk waren wijzelf ook zonder telefoon. Daar was gewoon geen geld voor. Meestal was dat helemaal geen probleem. Alleen als er bevallen moest worden was het lastig, want dan was je op de buren aangewezen, of op een telefooncel in het dorp op twee kilometer afstand. Dat gebeurde toen de geboorte van Pientje zich midden in de nacht aankondigde. Je wilt op zo'n tijdstip de buren niet lastig vallen. De bewuste telefoon bleek defect te zijn, dus moest manlief naar een dorp twee kilometer de andere kant op waar de andere telefooncel stond. Gelukkig deed die het wel.


Volgens mij was Lientje de eerste van onze kinderen die zo’n mobieltje aanschafte. Ze betaalde het van het geld dat ze verdiende met haar zaterdagbaantje bij de grootgrutter. Volgens mij ging al haar verdiende geld eraan op. Daarna gingen de ontwikkelingen snel en nu loopt iedereen met een complete computer op zak, altijd bereikbaar.
Manlief en ik gebruikten jarenlang een prepaid-toestelletje voor als we op vakantie moesten, best wel makkelijk om niet afhankelijk van de telefooncel te zijn. Daarna kregen we een afdankertje van één van de kids. Dat was goed genoeg. De laatste jaren kunnen we appen. Dat is iets waar we allebei veel plezier aan beleven. Wat is er nu leuker dan foto's te krijgen van kleinkind ver weg. Op dit moment hebben we zelfs allebei een mobieltje, niet te geloven. 
We vergeten ons mobieltje regelmatig mee te nemen als we op pad gaan. Dat zit gewoon nog niet in ons systeem. Het leidt soms tot verontwaardiging bij iemand die de hele dag vergeefse pogingen doet om ons te bereiken.

Een paar jaar geleden reisden we zonder mobieltje naar een stad in het zuiden. Onze Henkie was net verhuisd naar een nieuw appartementje. We wisten zijn huisnummer. Met een druk op de belknop zouden we wel binnen gelaten worden. Nou, mooi niet, er kwam geen reactie. We dachten dat hij nog niet thuis was van zijn werk en dat ie binnen een kwartiertje wel op zou komen dagen. Na lange tijd wachten was er nog geen zoon. Wel arriveerde er een pizzakoerier bij de deur. Die drukte op de bel, maar ook op hem reageerde er niemand. We kregen een donkerbruin vermoeden dat de bel wel eens defect zou kunnen zijn. De koerier had gelukkig een telefoonnummer van zijn klant bij zich en even later verscheen er iemand aan de deur om de pizza in ontvangst te nemen. Wij glipten meteen mee naar binnen. Zoonlief zat binnen op ons te wachten en begreep maar niet waar wij bleven. 


Je denkt dat je voortaan wel zo alert zult zijn om je mobieltje mee te nemen op reis. Maar we zijn erger dan de spreekwoordelijke ezel, want ook deze week zijn we weer zonder mobieltje op pad gegaan. Natuurlijk kom je daar pas achter als je in de trein op weg naar een museum zit. Ik wil de mobiel uit mijn tas pakken als blijkt dat er allerlei werkzaamheden aan het spoor zijn met een veranderde treinenloop. Geen mobiel, ook in mijn jaszakken zit niets en manlief heeft er geen mee omdat ik er wel eentje mee zou hebben. Schiet weer lekker op. We kunnen dus niet checken hoe het precies zit met de vertragingen en omleidingen. Dat voelt ongemakkelijk.
Het voelt nog ongemakkelijker als ik bedenk dat we in de loop van de middag ook naar Henkie in zijn zuidelijke stad zullen gaan. Hij woont alweer in een ander appartement. We weten precies in welk appartement op welke etage. Maar wat het nummer ervan is? Geen idee. Zoonlief is niet iemand die zijn naam op de brievenbus plakt, dat vindt ie niet nodig. En die nieuwe appartementen zijn altijd hermetisch afgesloten. Je wordt er alleen binnen gelaten door de bewoner zelf. Ik doe een schietgebedje naar omhoog: 'Heer, als U er nu voor zorgt dat die deur open staat…' Tot mijn grote verrassing staat de deur wagenwijd open, want er wordt net verhuisd. Zonder problemen komen we dus boven, met dank aan de Heer. Zoonlief had ons een uurtje eerder geprobeerd te bellen, maar doordat er geen reactie kwam had ie al begrepen dat we geen mobiel mee hadden. Hij kent ons wel een beetje.

Ik realiseer me dat ik me onthand, bijna ongelukkig voel als ik geen mobiele bereikbaarheid bij me heb. Wil ik dit wel? Hoe onafhankelijk ben ik eigenlijk? Het is echt iets om eens goed over na te denken.



maandag 5 maart 2018

Mixed Media & Etching.


Twee jaar geleden was ik gestopt met grafiek omdat ik geen enkele inspiratie meer had. Bovendien kon ik de meeste avonden niet aanwezig kon zijn wegens andere bezigheden. Na de zomer was ik heel erg toe aan een avondje creatief bezig zijn voor mezelf en ben daarom maar weer eens gaan kijken op de open dag van het grafische atelier. Het was of ik nooit weg was geweest, dezelfde mensen waren er nog aan het werk. De specifieke lijnoliegeur in het atelier rook heel vertrouwd. Zo kwam het dat ik er plotseling weer elke week een avondje stond te werken. Heerlijk, hoewel de inspiratie nog steeds ontbrak en mijn eerste etsen eigenlijk jammerlijk mislukten.

Op de dezelfde avond werkt er ook een docente illustratietekenen in het pand. Ze komt binnen lopen met een oud muziekboek, vergeeld, uit de band, veel ezelsoren. Ze biedt het aan om te gebruiken. Het doet me denken aan de vele voorbeelden van Mixed Media die gemaakt zijn op oud muziekpapier, of op bladzijden uit oude woordenboeken. Thuis liggen nog uitgezaagde stukken zink van boomblaadjes, een egel. De link is snel gelegd. Al snel ga ik aan de slag met mijn vormen. Het oude papier blijkt verrassend goed af te drukken zodat het resultaat de moeite waard is. 


Op een oude plaat kras ik op de blanco stukken nog meer bladvormen in de afdeklaag en laat de plaat een hele avond in sterk zuur liggen. Zo raken de lijnen er heel diep in geëtst. 
Thuis pak ik de oude figuurzaag met een zaagje dat speciaal geschikt is om metaal te zagen en daar gaan we. Na een paar uurtjes verwoed zagen (met drie gebroken zaagjes, valt dus best mee😊) heb ik twee omtrekken van boombladeren uitgezaagd, de omtrek van een varken en een schelp. Daarna maak ik een proefdruk op papier, speciaal geschikt om afdrukken op te maken.
Nu op naar de kringloop, want een heel muziekboek leegscheuren staat zo hebberig. In de bak met oude muziek vind ik een oud verfomfaaid muziekboek dat al lekker aan het verkleuren is. Voor € 0,25 neem ik het boekwerk mee. In de bak oud papier ligt ook nog eens een viezig oud woordenboek dat uit de band ligt. 



Helaas heeft de kringloop geen lettersjablonen op dat moment, dus die moeten bij de hobbywinkel aangeschaft worden. Het zijn dezelfde sjablonen als die ze bij AliExpress verkopen, maar het trekt me helemaal niet om mijn spullen helemaal in China te bestellen. Dan maar wat meer geld uitgeven.
Het werkt perfect, een ets op oud muziekpapier afdrukken. Met de plantenspuit maak ik het papier even nat, dan kan de afdruk meteen al gemaakt worden. Hierna ga ik aan de slag met de lettersjablonen, de omtrek met fineliner en de vulling met aquarelverf.
Of het werkje nu af is, dat weet ik nog niet. We leggen het gewoon even weg.