vrijdag 17 oktober 2014

Wilde zwijnen.

Manlief heeft nog nooit een zwijn in het wild gezien, ik daarentegen best wel vaak.
In mijn jonge jaren huurde mijn vader elk jaar een zomerhuisje op de Veluwe. In Ugchelen hadden we een eenvoudig onderkomen bij een boerderij, meer dan een schuurtje was het niet. ’s Nachts schuurden de wilde zwijnen hun lijf tegen ons hokje aan, een heel kabaal met dat geknor erbij.
Als we in Uddel vakantie vierden, kocht mijn pa een toegangsbewijs voor de Kroondomeinen. Gewapend met een grote fietskaart trokken we het domein in, pa voorop. Bij elke ANWB-paddenstoel stapte hij af, vergeleek het nummer met de kaart: ja hoor, we zaten nog goed . En daar ging de stoet weer. Ma reed een heel eind achteraan omdat ze best wel moeite had om de heuvels op te komen met haar opoefiets. Wij, de kinderen, krioelden tussen pa en ma in.


Het gebeurde nogal eens, dat pa opeens afstapte: ‘Stil, zwijnen!’ Langs het pad scharrelden dan wilde zwijnen, soms een hele familie en dat op klaarlichte dag in de zomer. Een beetje eng vond ik het altijd wel. Vooral de baas van het troepje was groot en bedreigend voor een kind. Ma arriveerde als laatste. Ze stapte af, keek in de tas of ze nog pepermuntjes had en stapte op de jonkies af. Die lustten volgens haar wel een snoepje. Zo stond ze vrolijk tussen de wilde zwijnen en er gebeurde nooit wat. En wij vonden het allemaal heel normaal dat ze dat deed.


 Het is nu herfstvakantie. We gaan een dagje fietsen op de Veluwe, manlief en ik. De auto wordt geparkeerd bij afslag 19 van de A1. Daar is een soort transferium van Staatsbosbeheer. Manlief tilt de fietsen uit de auto. We kunnen er meteen het bos in. Bij het fietsknooppunt vlakbij de parkeerplaats stellen we onze fietsroute. Ik heb er papier en pen voor in mijn tas, want het valt niet mee om al die getallen te onthouden. Als we drie knooppunten zijn gepasseerd, begint de twijfel meestal toe te slaan; moesten we nou naar 43, of was het 16?  

We willen eens een keer wilde zwijnen zien. We zijn het bos nog niet in of we zien overal langs de paden wroetsporen, sommigen nog heel vers. Dat geeft de burger moed. Vol verwachting turen we voortdurend het struikgewas in, maar zwijnen, vergeet het maar. Langzaamaan laten we de hoop varen. Zwijnen moet je tegenwoordig aan de randen van de dag proberen te zien, dan zijn ze actief. Maar als het schemert wil ik liefst het bos weer uit zijn. Ik ben niet zo’n held.
We genieten gelukkig wel van het prachtige gebied; de bossen rond Hoenderloo, Radio Kootwijk, het Kootwijkerzand en de Hoog Buurlose Heide. En als de dag kort begint te worden, gaan we naar Hoenderloo, waar Pientje met haar gezin vakantie viert. We worden er warm ontvangen en eten met elkaar in het parkrestaurant  Ik bestel een stoofpotje met herten- en zwijnenvlees, toch nog iets wilds.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten