Henkie en Bertje schelen maar 16 maanden. Dit betekent, dat ik ze vrij lang
samen thuis heb gehad voordat ze naar school mochten. Het zijn tropenjaren
geweest, waar ik nu met veel plezier op terug kijk. Maar er zijn dagen geweest,
dat ik ze het liefst op hun stoel had vastgebonden.
Op een dinsdgochtend is er een vergadering voor de jonge moeders van de kerk. Ik ben
niet zo jong meer, maar m’n zonen zijn wel jong, zodat ook ik automatisch jonge
moeder ben. Ik stap ‘s morgens gezellig op de fiets, één kind voorop en één
kind achterop. Het is een half uur gaans, het weer is goed, de stemming
opperbest, we hebben er zin in. Op het adres aangekomen kunnen de jongens
heerlijk in de eethoek spelen, terwijl de moeders gezellig in
de zithoek bij elkaar kruipen met een bak koffie. In de eethoek krioelt een
flinke kinderschaar door elkaar.
Op een gegeven moment valt het me op dat mijn jongens er niet meer tussen
zitten. Tegelijkertijd vult een stevige shampoolucht de kamer. Ik ren al weg
richting keuken, helaas te laat. De mannen zijn stevig aan het boenen, de ene
houdt een lege shampoofles in zijn handjes geklemd. De keuken staat aardig in
het sop. Ze hebben zichzelf ook bewerkt. De andere kleintjes spelen nog
heerlijk in de kamer. De zonen kijken me glunderend aan. “Schoonmaken”, zegt
Henkie. Hoe moet je daar nu boos op worden. Ze zijn nog te klein om uit te
leggen, dat zoiets niet kan. We maken alles schoon. Ik maan de jongens dringend
om in de kamer te blijven.
Na deze productieve ochtend stappen we weer op de
fiets. We zijn de straat nog niet uit of Henkie achterop roept: ”Poepen!” “Even
wachten, we zijn zo thuis” roep ik achterom, maar het helpt niet. We rijden
vrij dicht langs het centrum van de stad. Ik besluit, om naar een groot
warenhuis te rijden. Je mag er voor een kwartje je boodschap wegbrengen. Het is
rustig in de stad, zodat de klus snel geklaard is. We lopen langs de mannenafdeling
de winkel weer uit, als mijn oog valt op een leuke trui voor manlief. Ik
besluit om hem te kopen en sluit aan bij de kassa. De jongens scharrelen wat om me heen, het gaat wel goed zo.
Op dit moment is de 'Country Style' heel erg in. Er staan in de winkel overal van die mooie grenen kasten opgesteld met
de deuren open. Op de planken liggen keurige stapeltjes textiel uitgestald.
Voor de kast staan twee etalagepoppen met ertussenin ook nog eens graan in
schoven opgebonden en wat takkenbossen eromheen gegroepeerd. Het is een
compleet tafereel. Je vraagt je af hoe ze zoiets verzinnen.
Ik ben net aan de beurt om te betalen als achter me een grote klap klinkt van een deur die dicht gesmeten wordt en daarna het geluid van vallende voorwerpen. Ik hoef me eigenlijk niet om te draaien, ik weet
al precies wat er gebeurd is. Als ik me toch omdraai, staat Bertje
nog met zijn armpje in de hoogte heel verbaasd naar de ravage te kijken. Henkie
kijkt geïnteresseerd toe. Gelukkig, de kast staat nog overeind. Van
verschillende kanten komt er personeel aan rennen. Ik loop boos naar ze toe:
“Jongens, dit mag niet!” “Zijn ze van u mevrouw?” vraagt één van de
verkopers. “Eigenlijk wel.” mompel ik beschaamd. “Dat komt u op een ochtend in de winkel werken te staan.”
“ Kan ik de jongens dan meenemen? Ik heb zo gauw geen oppas.” De man lacht: “Daar is de deur.” wijst hij, “ik denk, dat ik het zelf wil opruimen.” We fietsen snel naar huis. Het is etenstijd, daarna kan Bertje zijn bedje in.
“ Kan ik de jongens dan meenemen? Ik heb zo gauw geen oppas.” De man lacht: “Daar is de deur.” wijst hij, “ik denk, dat ik het zelf wil opruimen.” We fietsen snel naar huis. Het is etenstijd, daarna kan Bertje zijn bedje in.
Een paar dagen later, het buurjongetje komt spelen. De jongens zijn rustig, dus ik verwacht geen problemen. Ze willen boven
spelen; “zwemmen” mompelt er één. Ik vind het best, boven kan zelfs een blind
paard geen schade aanrichten. Het hekje boven de trap doe ik voor alle zekerheid dicht. De
jongens beginnen heerlijk te rommelen tussen hun speelgoed. Ik zak beneden op de bank neer, even rust. Ik hoor ze in de badkamer rommelen. Er heeft
er zeker eentje dorst. Weer even later flitst het door mijn hoofd heen:
‘zwemmen !!!’ Ik ben al boven. Helaas te laat: er staan twee blote
cherubijntjes in de slaapkamer in een grote plas water en ze doen of ze in het
zwembad zijn. De kleren liggen in het water op de grond, de emmer staat er nog
bij, Bertje staat met zeer veel interesse toe te kijken. Hij zou graag mee
willen doen, maar schaamt zich waarschijnlijk voor zijn luier. Ik breng het
buurjongetje naar zijn moeder terug, geef Henkie een tik op de billen en
stop ze allebei in bed. Daar mogen ze voorlopig niet meer uit, want ik kan ze
even niet meer zien. Daarna moet er gedweild worden, meer dan vijf liter haal
ik van de vloer af. Het duurt een tijdje voordat ik weer op de bank kan neerstrijken.
Op de zaterdag in dezelfde week gaan we naar het tuincentrum. De tuin moet
weer eens opgeknapt worden. De potten staan in lange rijen in bakken, soort bij
soort. In de potten staan stekertjes met de naam en wat informatie erop. Omdat
we willen weten of de plant wel geschikt is voor onze tuin, halen we elke keer
het stekertje uit de grond om de informatie goed te kunnen lezen. De jongens
dartelen wat om ons heen. We maken onze keuze en willen naar de kassa. We roepen de jongens. Dan
blijken ze hun handjes vol met stekertjes te hebben. Ze zijn druk bezig om die
lukraak overal in te prikken. Wat pa en ma doen, kunnen zij ook. Ik kijk de
boel even na, er klopt weinig meer van. We gaan maar snel naar huis. De
deskundigheid ontbreekt ons om dit goed te herstellen.
Gelukkig kunnen we de week erna weer met een schone
lei beginnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten