donderdag 30 oktober 2014

Twee salades.

Als ons gezin op hoogtijdagen bij elkaar komt, wordt er meestal ook met elkaar gegeten. Iedereen neemt iets mee: Pien zoekt het meestal in de richting van kleine wrap-hapjes die ze vooraf gezellig met de kinderen klaarmaakt. Mientje is meer van de pastasalades. Lientje laat Chiel het werk doen, maar die is dan ook kok en kan heerlijk koken. Bij de anderen is het een verrassing wat ze meenemen. Voordat ze komen, rol ik het tafelzeil uit en als iedereen is gearriveerd staat de hele tafel vol met lekkers. Ik zorg voor twee salades, die heel eenvoudig klaar te maken zijn. Ik heb ze bedacht, toen ik een keer onverwacht iets te eten moest maken. En ze waren onverwacht lekker.

De zalmsalade is samengesteld volgens het principe dat je in een gerecht hooguit vijf ingrediënten moet gebruiken om de smaken maximaal tot hun recht te laten komen. Zorg dat je een blikje zalm op voorraad hebt. De rest van de ingrediënten liggen meestal wel in je keukenkastje. Ikzelf hecht eraan dat de blikjes zalm het keurmerk hebben van duurzaam gevangen vis.




Zalmsalade.

Nodig:
-1 blikje zalm
-1 ui
-4 eieren
-2 flinke eetlepels yoghurt
-2 flinke eetlepels mayonaise
-1 theelepel paprikapoeder
-1 theelepel kerriepoeder

Kook de eieren net niet hard, laat ze afkoelen, pelze en snijd ze in stukjes.
Laat de zalm uitlekken in een zeef, verbrokkel de vis en haal de harde stukjes er uit.
Pel de uit en snipper ‘m in kleine stukjes.
Meng alles goed door elkaar in een kom.
Meng yoghurt, mayonaise, paprika- en kerriepoeder goed door elkaar in een kommetje en voeg ze bij de overige ingrediënten.
Goed mengen en een tijdje wegzetten in de koelkast.


In de volgende salade zitten iets meer ingrediënten en ook heb je die niet altijd in huis. Maar hij is net zo eenvoudig klaar te maken.


Bonte salade.

Nodig:
-1 bakje hamreepjes
-4 net niet hard gekookte eieren.
-1/3 pot zoetzure augurk
-1/3 pot zilvervlies uitjes
-1 klein blikje maiskorrels
-2 flinke eetlepels yoghurt
-2 flinke eetlepels mayonaise
-1 theelepel kerriepoeder
-1 theelepel paprikapoeder

Laat de mais uitlekken.
Snijd eieren, augurk en uitjes fijn.
Doe ze in een kom en meng goed door elkaar met ham en mais met eventueel de aardappels.
Roer yoghurt, mayonaise, kerrie- en paprikapoeder goed door elkaar en doe dit bij de rest. Zet de salade even weg in de koelkast.







maandag 20 oktober 2014

Een weekje uit de peuterjaren van Henkie en Bertje.

Henkie en Bertje schelen maar 16 maanden. Dit betekent, dat ik ze vrij lang samen thuis heb gehad voordat ze naar school mochten. Het zijn tropenjaren geweest, waar ik nu met veel plezier op terug kijk. Maar er zijn dagen geweest, dat ik ze het liefst op hun stoel had vastgebonden.
Op een dinsdgochtend is er een vergadering voor de jonge moeders van de kerk. Ik ben niet zo jong meer, maar m’n zonen zijn wel jong, zodat ook ik automatisch jonge moeder ben. Ik stap ‘s morgens gezellig op de fiets, één kind voorop en één kind achterop. Het is een half uur gaans, het weer is goed, de stemming opperbest, we hebben er zin in. Op het adres aangekomen kunnen de jongens heerlijk in de eethoek spelen, terwijl de moeders gezellig in de zithoek bij elkaar kruipen met een bak koffie. In de eethoek krioelt een flinke kinderschaar door elkaar.
Op een gegeven moment valt het me op dat mijn jongens er niet meer tussen zitten. Tegelijkertijd vult een stevige shampoolucht de kamer. Ik ren al weg richting keuken, helaas te laat. De mannen zijn stevig aan het boenen, de ene houdt een lege shampoofles in zijn handjes geklemd. De keuken staat aardig in het sop. Ze hebben zichzelf ook bewerkt. De andere kleintjes spelen nog heerlijk in de kamer. De zonen kijken me glunderend aan. “Schoonmaken”, zegt Henkie. Hoe moet je daar nu boos op worden. Ze zijn nog te klein om uit te leggen, dat zoiets niet kan. We maken alles schoon. Ik maan de jongens dringend om in de kamer te blijven.

Na deze productieve ochtend stappen we weer op de fiets. We zijn de straat nog niet uit of Henkie achterop roept: ”Poepen!” “Even wachten, we zijn zo thuis” roep ik achterom, maar het helpt niet. We rijden vrij dicht langs het centrum van de stad. Ik besluit, om naar een groot warenhuis te rijden. Je mag er voor een kwartje je boodschap wegbrengen. Het is rustig in de stad, zodat de klus snel geklaard is. We lopen langs de mannenafdeling de winkel weer uit, als mijn oog valt op een leuke trui voor manlief. Ik besluit om hem te kopen en sluit aan bij de kassa. De jongens scharrelen wat om me heen, het gaat wel goed zo.
Op dit moment is de 'Country Style' heel erg in. Er staan in de winkel overal van die mooie grenen kasten opgesteld met de deuren open. Op de planken liggen keurige stapeltjes textiel uitgestald. Voor de kast staan twee etalagepoppen met ertussenin ook nog eens graan in schoven opgebonden en wat takkenbossen eromheen gegroepeerd. Het is een compleet tafereel. Je vraagt je af hoe ze zoiets verzinnen.
Ik ben net aan de beurt om te betalen als achter me een grote klap klinkt van een deur die dicht gesmeten wordt en daarna het geluid van vallende voorwerpen. Ik hoef me eigenlijk niet om te draaien, ik weet al precies wat er gebeurd is. Als ik me toch  omdraai, staat Bertje nog met zijn armpje in de hoogte heel verbaasd naar de ravage te kijken. Henkie kijkt geïnteresseerd toe. Gelukkig, de kast staat nog overeind. Van verschillende kanten komt er personeel aan rennen. Ik loop boos naar ze toe: “Jongens, dit mag niet!” “Zijn ze van u mevrouw?” vraagt één van de verkopers. “Eigenlijk wel.” mompel ik beschaamd. “Dat komt u op een ochtend in de winkel werken te staan.” 
“ Kan ik de jongens dan meenemen? Ik heb zo gauw geen oppas.” De man lacht: “Daar is de deur.” wijst hij, “ik denk, dat ik het zelf wil opruimen.” We fietsen snel naar huis. Het is etenstijd, daarna kan Bertje zijn bedje in.



Een paar dagen later, het buurjongetje komt spelen. De jongens zijn rustig, dus ik verwacht geen problemen. Ze willen boven spelen; “zwemmen” mompelt er één. Ik vind het best, boven kan zelfs een blind paard geen schade aanrichten. Het hekje boven de trap doe ik voor alle zekerheid dicht. De jongens beginnen heerlijk te rommelen tussen hun speelgoed. Ik zak beneden op de bank neer, even rust. Ik hoor ze in de badkamer rommelen. Er heeft er zeker eentje dorst. Weer even later flitst het door mijn hoofd heen: ‘zwemmen !!!’ Ik ben al boven. Helaas te laat: er staan twee blote cherubijntjes in de slaapkamer in een grote plas water en ze doen of ze in het zwembad zijn. De kleren liggen in het water op de grond, de emmer staat er nog bij, Bertje staat met zeer veel interesse toe te kijken. Hij zou graag mee willen doen, maar schaamt zich waarschijnlijk voor zijn luier. Ik breng het buurjongetje naar zijn moeder terug, geef Henkie een tik op de billen en stop ze allebei in bed. Daar mogen ze voorlopig niet meer uit, want ik kan ze even niet meer zien. Daarna moet er gedweild worden, meer dan vijf liter haal ik van de vloer af. Het duurt een tijdje voordat ik weer op de bank kan neerstrijken.

Op de zaterdag in dezelfde week gaan we naar het tuincentrum. De tuin moet weer eens opgeknapt worden. De potten staan in lange rijen in bakken, soort bij soort. In de potten staan stekertjes met de naam en wat informatie erop. Omdat we willen weten of de plant wel geschikt is voor onze tuin, halen we elke keer het stekertje uit de grond om de informatie goed te kunnen lezen. De jongens dartelen wat om ons heen. We maken onze keuze en willen naar de kassa. We roepen de jongens. Dan blijken ze hun handjes vol met stekertjes te hebben. Ze zijn druk bezig om die lukraak overal in te prikken. Wat pa en ma doen, kunnen zij ook. Ik kijk de boel even na, er klopt weinig meer van. We gaan maar snel naar huis. De deskundigheid ontbreekt ons om dit goed te herstellen.
Gelukkig kunnen we de week erna weer met een schone lei beginnen.

vrijdag 17 oktober 2014

Wilde zwijnen.

Manlief heeft nog nooit een zwijn in het wild gezien, ik daarentegen best wel vaak.
In mijn jonge jaren huurde mijn vader elk jaar een zomerhuisje op de Veluwe. In Ugchelen hadden we een eenvoudig onderkomen bij een boerderij, meer dan een schuurtje was het niet. ’s Nachts schuurden de wilde zwijnen hun lijf tegen ons hokje aan, een heel kabaal met dat geknor erbij.
Als we in Uddel vakantie vierden, kocht mijn pa een toegangsbewijs voor de Kroondomeinen. Gewapend met een grote fietskaart trokken we het domein in, pa voorop. Bij elke ANWB-paddenstoel stapte hij af, vergeleek het nummer met de kaart: ja hoor, we zaten nog goed . En daar ging de stoet weer. Ma reed een heel eind achteraan omdat ze best wel moeite had om de heuvels op te komen met haar opoefiets. Wij, de kinderen, krioelden tussen pa en ma in.


Het gebeurde nogal eens, dat pa opeens afstapte: ‘Stil, zwijnen!’ Langs het pad scharrelden dan wilde zwijnen, soms een hele familie en dat op klaarlichte dag in de zomer. Een beetje eng vond ik het altijd wel. Vooral de baas van het troepje was groot en bedreigend voor een kind. Ma arriveerde als laatste. Ze stapte af, keek in de tas of ze nog pepermuntjes had en stapte op de jonkies af. Die lustten volgens haar wel een snoepje. Zo stond ze vrolijk tussen de wilde zwijnen en er gebeurde nooit wat. En wij vonden het allemaal heel normaal dat ze dat deed.


 Het is nu herfstvakantie. We gaan een dagje fietsen op de Veluwe, manlief en ik. De auto wordt geparkeerd bij afslag 19 van de A1. Daar is een soort transferium van Staatsbosbeheer. Manlief tilt de fietsen uit de auto. We kunnen er meteen het bos in. Bij het fietsknooppunt vlakbij de parkeerplaats stellen we onze fietsroute. Ik heb er papier en pen voor in mijn tas, want het valt niet mee om al die getallen te onthouden. Als we drie knooppunten zijn gepasseerd, begint de twijfel meestal toe te slaan; moesten we nou naar 43, of was het 16?  

We willen eens een keer wilde zwijnen zien. We zijn het bos nog niet in of we zien overal langs de paden wroetsporen, sommigen nog heel vers. Dat geeft de burger moed. Vol verwachting turen we voortdurend het struikgewas in, maar zwijnen, vergeet het maar. Langzaamaan laten we de hoop varen. Zwijnen moet je tegenwoordig aan de randen van de dag proberen te zien, dan zijn ze actief. Maar als het schemert wil ik liefst het bos weer uit zijn. Ik ben niet zo’n held.
We genieten gelukkig wel van het prachtige gebied; de bossen rond Hoenderloo, Radio Kootwijk, het Kootwijkerzand en de Hoog Buurlose Heide. En als de dag kort begint te worden, gaan we naar Hoenderloo, waar Pientje met haar gezin vakantie viert. We worden er warm ontvangen en eten met elkaar in het parkrestaurant  Ik bestel een stoofpotje met herten- en zwijnenvlees, toch nog iets wilds.

woensdag 1 oktober 2014

Zeehonden.

Het grootste deel van mijn leven heb ik zeehondjes alleen in gevangenschap kunnen bekijken: Ecomare, de dierentuin, het Dolfinarium. Soms gingen we vanuit Den Oever te vissen op het wad. Dan zouden er zeehonden op de zandbanken moeten liggen, maar we hadden steeds pech.
Het is een jaar of tien geleden dat daar plotseling verandering in kwam. Ik weet nog dat we op een mooie dag in zee zwommen tussen Bergen en Egmond. Ineens zag ik een soort bal in het water, niet ver van ons af. Het leek wel een pothelm. ‘Kijk nog eens goed’, zei manlief. En warempel, het was een zeehond die ons nieuwsgierig aan het observeren was. Ik vond het een reuze ervaring. En daarna zagen we ze bijna elk jaar. Bij Egmond aan Zee waren in september bij laag water garnalenvangers actief. Wij wandelden daar en zagen zeehonden die hun deel van de vangst probeerden in te pikken.

De meest bijzondere ervaring was op die warme dag in september. Wij fietsten in de loop van de middag nog even naar het strand, een badpak in de fietstas want je weet tenslotte maar nooit. Toen we op het strand kwamen was het behoorlijk dampig. We konden maar weinig zien om ons heen. Maar het zeewater had een heerlijke temperatuur. Dus trokken we de zwemkleding aan en genoten van de zee. En toen kwam die zeehond uit de mist tevoorschijn. Op een afstand van zo’n tien meter bleef hij om ons heen zwemmen. Door de mist leek het of we daar alleen met zijn drieën waren. Het voelde als een mooie droom.


Basaltblokken zijn bijna verleden tijd.     Het zand rukt op vanuit het zuiden.

Vandaag, op onze vrije dag, zijn we weer op de fiets gestapt richting de Hondsbossche. Van verschillende kanten hadden we gehoord dat er een grote groep zeehonden aan de noordkant van de waterwerken op het zand lag. Door de polder zijn we naar Burgervlotbrug gefietst en vandaar naar Petten. Daar is een informatiecentrum. Vroeger heette dat ‘De Dijk te Kijk’. Maar dat klopt binnenkort niet meer, dus is de naam veranderd in ‘Zand tegen Zee’. De tentoonstelling geeft een mooi beeld van verleden, heden en toekomst. Daarna zijn we naar het zuiden gegaan, langs de dijk en toen het mogelijk was eroverheen naar de zeekant. Vanaf het noorden is daar prima te zien hoe groots en bijzonder het allemaal wordt. Maar het leukste is; er lagen inderdaad zeehonden op het zand, meer dan veertig. Hier wordt je echt enthousiast van.