dinsdag 30 september 2014

Hachee op maandag.

Mientje komt met Meg en Lin eten. Haar keuken is eruit gesloopt en om zelf niet al teveel gesloopt te raken, wil ze af en toe graag ergens anders aanschuiven.  Ik had voor het weekend al eten voor vandaag ingekocht, maar niet genoeg voor minstens twee keer zoveel. Dus ik ga opnieuw naar de winkel en zie wel wat er inspiratie biedt. Dat is niet moeilijk. Het draadjesvlees is in de aanbieding, een kilo uien erbij en ziedaar; we eten hachee vandaag. Mientje lust het graag en ook de Meg en Lin zeggen er geen nee tegen. Ikzelf vind het wel aardig, maar één bordje ervan is meer dan genoeg.

De belangrijkste reden om op maandag hachee te eten is manlief. Hij geeft al jarenlang de ganse maandag les aan een stelletje pubers die alles liever doen dan naar schoolgaan. Na zo'n dag is hij niet te genieten. Als er bij ons een huwelijkscrisis uitbreekt, dan zal dat op maandag gebeuren. 
Ik gok erop, dat zijn humeur met sprongen verbetert als er een bord dampende hachee voor zijn neus staat. En warempel, vandaag lukt dat, waarschijnlijk ook door de aanwezigheid van dochter en kleindochters.



De pan is weer snel leeg. Manlief is dol op hachee, zijn hele leven al. Ooit heeft het hem flinke gezondheidsproblemen opgeleverd toen hij er veel te veel van had gegeten. Zijn blinde darm moest acuut verwijderd worden. 
Bij mij thuis aten we het nooit. Mijn moeder hield niet van uien. Dus mijn eerste kennismaking met hachee vond plaats bij hem thuis. Ik keek met verbazing naar al die mensen die de pan in no time leeg kregen. Ik vond het helemaal niet lekker met al die vetranden eraan.

Toen we getrouwd waren, moest ik er ook aan geloven. Anders bleef manlief maar klagen dat ik niet goed voor hem zorgde. Maar wat een ellende was het om een kilo uien met een niet al te scherp mes in kleine stukjes te snijden. En daarna stond ik, tranen met tuiten huilend, in het vlees te hakken om het in kleine stukjes te krijgen. Al snel ontdekte ik dat hachee met balletjes gehakt voor mij veel beter te verhapstukken was. En zo hebben we het tientallen jaren gegeten. 
Nu de kinderen de deur uit zijn en de moderne messen veel scherper zijn, waag ik me aan het draadjesvlees, maar het moet mager zijn en de vetranden moeten eraf.


Hachee.

Nodig:
- 50 gram margarine
- ½ justablet
- 2 kleine bouillonblokjes
- 800 gram uien
- 50 gram bloem
- 10 kruidnagels
- 2 laurierblaadjes
- 8 ons sudderlappen (rundvlees)
- ½ deciliter azijn

Bereiding:
Snijdt de uien fijn.
Los de halve jus-tablet en de bouillonblokjes op in 1 liter kokend water.
Verhit de margarine in een braadpan met stevige bodem en bak hierin de gesneden ui lichtbruin.
Voeg de bloem goed roerend toe en bak de ui verder bruin. Blijven roeren.
Voeg water met bouillon en jus toe evenals kruidnagels en laurierblad.
Laat het geheel met deksel op de pan 10 minuten zachtjes pruttelen.
Snijdt de runderlappen fijn en voeg ze met de azijn toe aan de jus.
Laat de hachee minimaal 3 uur sudderen op een heel laag pitje. Af en toe roeren.
Lekker met veel aardappels.





dinsdag 23 september 2014

Leven langs de kust.

Een leven lang wonen we al op fietsafstand van de Noordzeekust. Ik zou niet anders willen. Met enige regelmaat en in alle jaargetijden maken manlief en ik fietstochtjes naar duin en strand. Onlangs hebben we nog een middagje bramen geplukt in het duin tussen Bergen en Egmond. Op enige afstand stond er een Konik-paard te briesen en te hinniken. Ik denk dat wij in zijn leefgebied plukten en dat beviel hem niet zo. Verleden jaar waren we in hetzelfde gebied. Plotseling ging er geloei op in de bosjes naast ons. Bleken er Hooglanders te zitten. Daar schrok ik wel even van. Je wordt geacht op minimaal 25 meter afstand van die beestjes te blijven. Dat is toch vaak onmogelijk, omdat ze hun lijf graag op een zanderig wandelpad te ruste leggen. Of er staat een hele kudde op het fietspad. En zie er dan maar weer langs te komen. Het is heerlijk, en soms ook een beetje spannend, om een middag in zulke natuur door te brengen.


Tussen Bergen en Egmond.

De duinen zijn onze beveiliging tegen oprukkend zeewater. Er zijn wel mensen die zeggen dat ze hier nooit willen wonen, zo onder de zeespiegel. Ik heb het eens opgezocht, maar we wonen slechts 20 cm. onder de zeespiegel. Als er een bres wordt geslagen in onze kustbeveiliging loopt ons huis natuurlijk wel onder.
In 1997 werd er tussen Schoorl en Bergen zomaar een gat gegraven in de buitenste duinenrij. Op deze plek kregen water, zand en wind vrij spel. Het was een experiment. Maar het lijkt er niet op dat deze Kerf onze streek onveiliger heeft gemaakt. Stuivend zand vult het gat in de duinenrij steeds hoger op. De laatste zes jaar is er geen zeewater meer binnen gekomen en de vallei van de kerf lijkt zich wel wat naar het zuiden te verplaatsen. De natuur gaat zo haar eigen gang.


In 2013 stond er wel wat water in de Kerf, maar dat was regenwater.

Het was verleden week nog steeds heerlijk nazomerweer. Daarom zijn wij op de fiets gestapt en hebben de rit naar Camperduin gemaakt. Bij Camperduin is heel wat gaande. Daar begint de Hondsbossche Zeewering, die doorloopt tot Petten. De Zeewering is altijd een machtige dijk geweest waar de zee niet overheen kwam. De laatste jaren is dat onzekerder geworden door de klimaatveranderingen. Nog niet zo lang geleden is de dijk daarom verstevigd en verhoogd. Maar blijkbaar was dat niet afdoende. Nu is men op het lumineuze idee gekomen om buitendijks een nieuw duinlandschap met strand aan te leggen. Al langere tijd hebben we schepen heen en weer zien varen die voor zandsuppletie zorgden. Maar nu is het echte werk begonnen. Buiten de dijk zijn zandwallen opgeworpen en daartussen wordt zand gespoten. (www.kustopkracht.nl) Wat daar gebeurt is een fascinerend gezicht. De machtige zeewering lijkt nietig vergeleken met de nieuwe natuur die aan het ontstaan is. Hoe het eindresultaat wordt? Geen idee, de natuur gaat immers haar eigen gang.




Ook de 'King George' lijkt onder het zand te verdwijnen. Het scheepswrak ligt al sinds 1921 vlak achter de Zeewering. Het is nooit gelukt om het te bergen. Als het hard waaide, reden we wel eens met de kinderen naar de parkeerplaats achter de dijk en dan gingen we tegen de wind in via de trap naar de andere kant van de dijk. Vooral Mientje was betoverd door de laatste restjes 'King George' die nog boven water uitstaken. De laatste jaren was het wrak vooral het domein van aalscholvers, die vanaf het wrak de zee afspeurden naar voedsel. Maar helaas, aan alles komt een eind op deze aardbol.


Een lekke band.

Na de zomervakantie breekt er weer een tijd aan met allerlei activiteiten. Dan werk ik graag een avond per week in een atelier in de stad. De afstand is vier kilometer, dus het is het handigst om met de fiets te gaan. In vijf jaar tijd heb ik geen enkele lekke band opgelopen, maar dan gaat het mis. Ik kom om half elf in de fietsenstalling en daar staat mijn achterband plat. Natuurlijk heb ik geen mobiel bij me, maar de man die op dat moment in de stalling werkt, wil de band wel plakken. Twintig minuten later en zeven euro armer zit ik op de fiets naar huis.



Niet zo lang erna is het hetzelfde verhaal en natuurlijk heb ik weer geen mobiel bij me. Gelukkig zit dezelfde man in het kantoortje. Ik tik op het raam en vraag of hij m´n band weer wil plakken. Dat wil hij wel. Hij zwaait de deur open en trekt mijn fiets naar binnen. Ik heb meteen spijt; er hangt een enorme alcohol-walm in het hok en zijn tong werkt niet helemaal mee als hij praat. Enfin, de fiets staat al omgekeerd en hij haalt er redelijk snel de band af. Het lek is even later ook gevonden, maar als hij dat wil markeren met ballpoint, gaat het minder gemakkelijk. Op een gegeven moment heeft hij een flink stuk van de band met inkt bedekt. Het gat zit er gelukkig ook bij. Er komt een klant aan, dus hij moet even weg. Ik houd de band zolang voor hem vast. Als hij terugkomt, wijs ik het lek aan. Hij poetst de plek schoon en daarmee de inkt weg en begint vervolgens op het stuk ernaast lijm te smeren. ‘Volgens mij moet je daar wezen’, wijs ik hem. Nee, dat is niet zo, maar hij pompt de band toch wat op en constateert dan, dat het gat inderdaad niet op die plek zit. Hij smeert een flink stuk in met lijm, totdat er inderdaad belletjes opborrelen. Ha, daar moet hij zijn. Ik let goed op, dat hij de plakker op de juiste plek mikt en warempel ……, dat gaat goed. Even later is de klus klaar en moet ik  7,50 betalen. Ik heb alleen een biljet van twintig euro bij me. ‘Ik heb alleen kleingeld terug hoor’. Dat geeft me niet. Hij vindt toch een tientje en begint dan in zijn pot met kleingeld te rommelen. Hij ziet het niet zo scherp meer en zegt dan, dat ik m’n handen moet ophouden. Ik doe het en dan stort hij mijn handen vol met kleingeld. ‘Dat moet je niet doen joh, daar wordt je niet beter van.’ Ik help hem met afrekenen, dan zegt hij; ‘Help, ik moet piesen’ en verdwijnt naar z’n pleetje. Ik neem snel de benen, toch blij dat de band is geplakt. Maar de volgende keer neem ik een mobiel mee.

vrijdag 12 september 2014

Karel.

Het wordt alweer merkbaar herfst. Als het mistig is, zijn de bedauwde webben in de struiken prachtig om te zien. Maar als je ’s morgens nietsvermoedend de deur uitstapt, loop je zo door de kleverige draden, die je vervolgens overal vanaf moet vegen.
Verleden week zondag was er een spin die zijn stekkie op de dorpel van ons huis had gevonden. Manlief zag het prachtige web op tijd. Diep gebukt zijn we naar buiten gehobbeld om het beestje vooral niet te verstoren. Maar hoe gaat dat; je komt weer thuis en loopt resoluut met je sleutel op de voordeur af, dus dwars door het web heen. De spin kon weer opnieuw beginnen. Dat deed hij dan ook, nu gelukkig pal voor ons raam. Wij kunnen nu van zijn kunstwerk genieten en de spin kan in alle rust vliegjes vangen. Bijkomend voordeel is, dat de ramen niet gelapt kunnen worden.

Vrouwen zijn in het algemeen doodsbenauwd voor spinnen. Hoe kan dat toch. Ik ben opgevoed door een moeder die spinnen wel leuke beestjes vond. Spinnen in huis werden zorgvuldig opgepakt en buiten gezet. De grote jongens veegde ze voorzichtig met de zwabber naar buiten. Ik ben daardoor ook niet bang voor spinnen, behalve die ene keer lang geleden. Ik was aan het stofzuigen en in mijn ooghoek zag ik plotseling iets heel groots en zwarts door de kamer rennen. Deze spin, want dat was het, was echt heel groot. Ik bedacht me geen moment en gooide de stofzuigermond bovenop het dier, heel zielig. De stofzuiger werd opgeborgen in de meterkast. Toen bedacht ik, ja, maar als ie er nou weer uitkruipt … Die kast is een paar weken dicht gebleven en ik heb al die tijd  niet gezogen.


Het is vreemd. Zelfs heel kleine meisjes gaan gillen als ze een spin zien. Zou het in de genen mee gebakken zijn? Ik besloot dat mijn dochters niet bang voor spinnen moesten worden, maar hoe? In die tijd hoorde ik het liedje van Annie M.G. Schmidt over Spin Sebastiaan. Dat was de oplossing! Dus op het moment dat kleine Pien angst voor spinnen begon te vertonen, vertelde ik haar dat dat niet zomaar een spin was. Nee, dat was Karel. En Karel hoorde bij de familie. De truc lukte. Karel werd een gezellig huisdiertje die gewoon op het plafond bij ons mocht wonen. Het ging zelfs zover, dat zus Mientje bijna in tranen uitbarstte toen Kareltje voorgoed verdwenen was.

Deze week kwamen kleindochters Meg en Lin logeren. Vooral Lin raakt regelrecht in paniek van allerlei kriebelbeestjes. Op dat moment huisde Karel de zoveelste bij ons in de badcel. Hij zat er al een paar dagen en het leek me zinvol om hem met zorg te verwijderen. Natuurlijk was ie toen niet te vinden. Lin stond ’s morgens haar tanden te poetsen toen Karel ineens weer vrolijk over de tegels wandelde. ‘Kijk Lin’, zei ik tegen haar, ‘dat beestje daar, dat is nou Karel’. Laat het nou toch weer helpen. Lin keek er eens naar en ging toen gewoon door met tanden poetsen. Later heb ik Karel zorgvuldig opgepakt en naar buiten gebracht.