woensdag 26 maart 2014

Hoofdkussenperikelen.

Het valt niet mee om een goed hoofdkussen te vinden. Bij elk nieuw kussen denk ik, ‘dit is ‘em!’ Het geval slaapt enige tijd heerlijk en begint dan langzaam maar zeker door de zware druk van mijn hoofd steeds minder volume in te nemen. En dan begint alles weer van voren af aan; hoofdpijn, nekpijn, ’s nachts wakker worden. Een warenhuis had een boekweit-kussen in de aanbieding. Dat was iets nieuws voor me, dus dat moest ook geprobeerd worden. Het ging warempel een stuk beter. Maar het moment kwam, dat de boekweit-doppen begonnen te verpulveren. Jammer, jammer. Aan een nieuw kussen was niet te komen. 



Schoonzusje hoorde van de kussen-problemen en zij wist dé oplossing. Zij sliep namelijk al jaren op kussens gevuld met gerstekorrels. Het beviel haar prima. Gerst kun je eenvoudig kopen in een winkel voor dierbenodigdheden. Het is namelijk duivenvoer. Zo gezegd, zo gedaan. Ik ben slopen gaan naaien, heb ze   gevuld met gerst en daarna uitgeprobeerd. Het was me toch te hard, dat gerst. De randjes van m’n oren tintelden ervan, zodat ik daar weer wakker van werd. Daarom belandde ook dat kussen weer op zolder.

Er was zoveel gerst over, dat er ook van gebruikt kon worden voor andere doeleinden. Daardoor kwam er ook gerst terecht in z.g.n. schudkaarten. Je maakt een kaart met een venstertje, daarachter creëer je wat ruimte waar je iets in kunt stoppen. Zo maakte ik kaarten met drie venstertjes. In de één kwamen vogelveertjes, in de volgende stukjes eierschil en in de derde deed ik dus gerstekorrels. Ernaast kwam dan een mooi vogelplaatje in 3-D. Het geheel zag er best leuk uit. De kaart kwam op een stapel andere zelfmaak-producten terecht en dat was het dan tot zover.



Inmiddels had onze aanstaande (en nu ex-)schoonzoon om onderdak gevraagd. Hij wilde in onze stad stage gaan lopen. We hadden hem niet veel ruimte aan te bieden, maar hij nam genoegen nemen met een hoekje van de zolder. Voor op bed wilde hij wel graag het gerstekorrel-kussen gebruiken. Ik vond dat prima, dat ding lag er toch maar te liggen. Toen schoonzoon de volgende ochtend beneden kwam, wilde ik natuurlijk weten of hij lekker geslapen had. Dat had hij dus niet. Het hoofdkussen maakte zo’n lawaai, dat hij geen oog dicht had gedaan. “Nou, dan pak je toch een ander kussen” en daarmee was het onderwerp afgedaan.



Weer later ging ik alle zelfgemaakte kaarten maar eens inpakken voor de verkoop. Je kijkt op zo’n moment nog eens goed of er niets aan mankeert. Ik was stomverbaasd toen ik de vogeltjeskaart in handen kreeg. Achter het venstertje van de gerst van 2 x 2 centimeter groot, kroop een dikke tor rond. Hoe was die er in vredesnaam ingekomen? Toen begon het kwartje te vallen. Schoonzoon die geen oog had dichtgedaan van ’t rumoer in zijn kussen, een tor achter een afgesloten venstertje. Ik ben maar gauw naar zolder gegaan om het bewuste kussen te pakken. Ik heb de rand open getornd en wist vervolgens niet wat ik zag. Er zaten meer torren dan gerstekorrels in de sloop. De hele bende heb ik zo in de groene bak gestort en toen het deksel er goed op. Maar dat was niet voldoende, we hebben het hele najaar een extreme overlast gehad van torren. Gelukkig kwam daarna de winter en verdween alle ongedierte langzaamaan. Toen ik het hele verhaal aan schoonzusje vertelde, antwoordde zij : “Ja, maar je moet de gerst elk half jaar vervangen, want er zitten eitjes in duivenvoer.”
Inmiddels slaap ik op een gewoon IKEA-kussen en dat bevalt voorlopig prima.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten