Het valt
niet mee om een goed hoofdkussen te vinden. Bij elk nieuw kussen denk ik, ‘dit
is ‘em!’ Het geval slaapt enige tijd heerlijk en begint dan langzaam maar zeker
door de zware druk van mijn hoofd steeds minder volume in te nemen. En dan
begint alles weer van voren af aan; hoofdpijn, nekpijn, ’s nachts wakker
worden. Een warenhuis had een boekweit-kussen in de aanbieding. Dat was iets
nieuws voor me, dus dat moest ook geprobeerd worden. Het ging warempel een stuk
beter. Maar het moment kwam, dat de boekweit-doppen begonnen te
verpulveren. Jammer, jammer. Aan een nieuw kussen was niet te
komen.
Schoonzusje hoorde van de kussen-problemen en zij wist dé oplossing.
Zij sliep namelijk al jaren op kussens gevuld met gerstekorrels. Het beviel
haar prima. Gerst kun je eenvoudig kopen in een winkel voor dierbenodigdheden. Het is
namelijk duivenvoer. Zo gezegd, zo gedaan. Ik ben slopen gaan naaien, heb ze gevuld met gerst en daarna uitgeprobeerd. Het was me toch te
hard, dat gerst. De randjes van m’n oren tintelden ervan, zodat ik daar weer
wakker van werd. Daarom belandde ook dat kussen weer op zolder.
Er was
zoveel gerst over, dat er ook van gebruikt kon worden voor andere doeleinden.
Daardoor kwam er ook gerst terecht in z.g.n. schudkaarten. Je maakt een kaart met
een venstertje, daarachter creëer je wat ruimte waar je iets in kunt stoppen. Zo maakte
ik kaarten met drie venstertjes. In de één kwamen vogelveertjes, in de volgende stukjes eierschil en in de derde deed ik dus gerstekorrels. Ernaast kwam dan een
mooi vogelplaatje in 3-D. Het geheel zag er best leuk uit. De kaart kwam op een stapel
andere zelfmaak-producten terecht en dat was het dan tot zover.
Inmiddels
had onze aanstaande (en nu ex-)schoonzoon om onderdak gevraagd. Hij wilde in
onze stad stage gaan lopen. We hadden hem niet veel ruimte aan te bieden, maar
hij nam genoegen nemen met een hoekje van de zolder. Voor op bed wilde
hij wel graag het gerstekorrel-kussen gebruiken. Ik vond dat prima, dat ding lag
er toch maar te liggen. Toen schoonzoon de volgende ochtend beneden kwam, wilde ik
natuurlijk weten of hij lekker geslapen had. Dat had hij dus niet. Het
hoofdkussen maakte zo’n lawaai, dat hij geen oog dicht had gedaan. “Nou, dan
pak je toch een ander kussen” en daarmee was het onderwerp afgedaan.
Weer later
ging ik alle zelfgemaakte kaarten maar eens inpakken voor de verkoop. Je kijkt op zo’n moment nog eens goed of er niets aan mankeert. Ik was
stomverbaasd toen ik de vogeltjeskaart in handen kreeg. Achter het venstertje
van de gerst van 2 x 2 centimeter groot, kroop een dikke tor rond. Hoe was die
er in vredesnaam ingekomen? Toen begon het kwartje te vallen. Schoonzoon die geen
oog had dichtgedaan van ’t rumoer in zijn kussen, een tor achter een afgesloten
venstertje. Ik ben maar gauw naar zolder gegaan om het bewuste kussen te
pakken. Ik heb de rand open getornd en wist vervolgens niet wat ik zag. Er
zaten meer torren dan gerstekorrels in de sloop. De hele bende heb ik zo in de
groene bak gestort en toen het deksel er goed op. Maar dat was niet voldoende,
we hebben het hele najaar een extreme overlast gehad van torren. Gelukkig
kwam daarna de winter en verdween alle ongedierte langzaamaan. Toen ik het hele
verhaal aan schoonzusje vertelde, antwoordde zij : “Ja, maar je moet de gerst elk
half jaar vervangen, want er zitten eitjes in duivenvoer.”
Inmiddels
slaap ik op een gewoon IKEA-kussen en dat bevalt voorlopig prima.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten