woensdag 26 maart 2014

Hoofdkussenperikelen.

Het valt niet mee om een goed hoofdkussen te vinden. Bij elk nieuw kussen denk ik, ‘dit is ‘em!’ Het geval slaapt enige tijd heerlijk en begint dan langzaam maar zeker door de zware druk van mijn hoofd steeds minder volume in te nemen. En dan begint alles weer van voren af aan; hoofdpijn, nekpijn, ’s nachts wakker worden. Een warenhuis had een boekweit-kussen in de aanbieding. Dat was iets nieuws voor me, dus dat moest ook geprobeerd worden. Het ging warempel een stuk beter. Maar het moment kwam, dat de boekweit-doppen begonnen te verpulveren. Jammer, jammer. Aan een nieuw kussen was niet te komen. 



Schoonzusje hoorde van de kussen-problemen en zij wist dé oplossing. Zij sliep namelijk al jaren op kussens gevuld met gerstekorrels. Het beviel haar prima. Gerst kun je eenvoudig kopen in een winkel voor dierbenodigdheden. Het is namelijk duivenvoer. Zo gezegd, zo gedaan. Ik ben slopen gaan naaien, heb ze   gevuld met gerst en daarna uitgeprobeerd. Het was me toch te hard, dat gerst. De randjes van m’n oren tintelden ervan, zodat ik daar weer wakker van werd. Daarom belandde ook dat kussen weer op zolder.

Er was zoveel gerst over, dat er ook van gebruikt kon worden voor andere doeleinden. Daardoor kwam er ook gerst terecht in z.g.n. schudkaarten. Je maakt een kaart met een venstertje, daarachter creëer je wat ruimte waar je iets in kunt stoppen. Zo maakte ik kaarten met drie venstertjes. In de één kwamen vogelveertjes, in de volgende stukjes eierschil en in de derde deed ik dus gerstekorrels. Ernaast kwam dan een mooi vogelplaatje in 3-D. Het geheel zag er best leuk uit. De kaart kwam op een stapel andere zelfmaak-producten terecht en dat was het dan tot zover.



Inmiddels had onze aanstaande (en nu ex-)schoonzoon om onderdak gevraagd. Hij wilde in onze stad stage gaan lopen. We hadden hem niet veel ruimte aan te bieden, maar hij nam genoegen nemen met een hoekje van de zolder. Voor op bed wilde hij wel graag het gerstekorrel-kussen gebruiken. Ik vond dat prima, dat ding lag er toch maar te liggen. Toen schoonzoon de volgende ochtend beneden kwam, wilde ik natuurlijk weten of hij lekker geslapen had. Dat had hij dus niet. Het hoofdkussen maakte zo’n lawaai, dat hij geen oog dicht had gedaan. “Nou, dan pak je toch een ander kussen” en daarmee was het onderwerp afgedaan.



Weer later ging ik alle zelfgemaakte kaarten maar eens inpakken voor de verkoop. Je kijkt op zo’n moment nog eens goed of er niets aan mankeert. Ik was stomverbaasd toen ik de vogeltjeskaart in handen kreeg. Achter het venstertje van de gerst van 2 x 2 centimeter groot, kroop een dikke tor rond. Hoe was die er in vredesnaam ingekomen? Toen begon het kwartje te vallen. Schoonzoon die geen oog had dichtgedaan van ’t rumoer in zijn kussen, een tor achter een afgesloten venstertje. Ik ben maar gauw naar zolder gegaan om het bewuste kussen te pakken. Ik heb de rand open getornd en wist vervolgens niet wat ik zag. Er zaten meer torren dan gerstekorrels in de sloop. De hele bende heb ik zo in de groene bak gestort en toen het deksel er goed op. Maar dat was niet voldoende, we hebben het hele najaar een extreme overlast gehad van torren. Gelukkig kwam daarna de winter en verdween alle ongedierte langzaamaan. Toen ik het hele verhaal aan schoonzusje vertelde, antwoordde zij : “Ja, maar je moet de gerst elk half jaar vervangen, want er zitten eitjes in duivenvoer.”
Inmiddels slaap ik op een gewoon IKEA-kussen en dat bevalt voorlopig prima.

dinsdag 18 maart 2014

Mormeltje.

Volgens mij haakt haakt de helft van de Nederlandse vrouwen inmiddels.  In de krant stond verleden week een artikeltje over ‘Crochet Along’. Dit gaat over het haken van een deken in allerlei kleuren en met verschillende steken. Elke week krijg je een aantal nieuwe toeren op als huiswerk via een blog: scrapselsvanjolanda.blogspot.com gezien de enthousiaste reacties werkt zoiets heel verslavend. Het ziet er dan ook bar leuk uit, dus wie weet. 

Er zijn veel leuke dingen te vinden op internet. In Den Burg op Texel is een winkel, die de mooiste handwerkmaterialen verkoopt. Onder andere ook van alles voor het maken van antroposofische poppen. Het leuke is, dat ze elke maand een gratis te downloaden patroon op hun website zetten: www.dewitteengel.nl.

Het doet me denken aan heel lang geleden, al was er toen nog geen internet. Mijn moeder las het damesblad ‘Prinses’. Toen ik een jaar of tien was, stond daar een breipatroontje van een popje in, Mormeltje. Ik vond dat heel leuk. Op de lagere school had ik al breien geleerd tijdens de handwerkles. Mijn moeder had meteen breinaalden en lichte sokkenwol voor me paraat en ik kon aan de slag. Elke volgende week verscheen er een nieuw patroontjes voor een kleertje. En ik maar breien. Het is dan super als je een moeder hebt, die elke keer weer leuke kleurtjes wol tevoorschijn tovert.



Verleden jaar moest ik er zomaar weer aan denken en keek eens op internet. Tot mijn grote plezier was er een website met het originele patroon, wat leuk: www.pinkaminka.nl. Ik stuurde een mailtje met de vraag of de maakster van de site de patroontjes had. Belangeloos stuurde ze me de scans toe van alle patroontjes die ooit in ‘Prinses’ hadden gestaan. Dus verleden jaar heb ik zomaar weer eens een Mormeltje gebreid met een jurkje en een setje ondergoed. Ik was weer helemaal terug in de tijd.

Om nog even op die handwerklessen op school terug te komen, ik vond ze verschrikkelijk. Breien leren begon met het breien van een rechte lap in tricotsteek. Als je die lap af had, werden er gaten in geknipt die je vervolgens weer dicht moest mazen met hulpdraadjes. Wat een geploeter was dat. Toen de lap helemaal aan gort was geknipt en ik de techniek van het mazen onder de knie had, mocht ik een luierbroek breien van ongebleekte katoen. Het leek een aardige stimulans, maar eigenlijk was dat nog veel erger, zo saai. Regelmatig lieten we een steek vallen en liepen ermee naar de juf. Zij haalde de steek voor ons op en breide meteen de naald uit. Volgens mij heeft ze zo wel een derde deel van mijn luierbroek gebreid. 
Toen de broek klaar was, bleek ik er zelf in te passen, dus een baby zal er nooit in gelegen hebben. 
In ieder geval hebben we toen wel goed breien geleerd. Later heb je daar weer plezier van.



Mormeltje.


Het popje wordt gebreid in tricotsteek (heen recht, terug averecht), met naalden nr. 2 of 2 ½  en gewone wol, niet te dun en niet te dik.

Lijfje benen en kop vormen één stuk (zie tek. 1).
10 steken opzetten met bruine wol en 5 naalden breien. Verder gaan met beige wol, 16 naalden.
Vervolgens de steken op een veiligheidsspeld zetten en het tweede been op gelijke wijze breien.
De 20 steken op een naald zetten en 100 naalden breien, waarna u het werk in tweëen verdeelt en de benen afzonderlijk breit, eindigen met bruin, juist als bij het begin. Afkanten.

Armen:
Met beige 16 steken opzetten, 26 naalden breien, afkanten. Zo ook de tweede arm.

Neus:
Zet 3 steken op met beige en brei 20 naalden, afkanten.

Staart:
Zet 6 steken op met beige en brei 45 naalden, afkanten.

Voeten:
Zet 10 steken op met bruin en brei 20 naalden, afkanten.

Afwerken:
Naai het lijfje op de verkeerde kant dicht maar laat nog een stukje open.
Keer het binnenste buiten en vul het op met watten. Opening dichtnaaien.
Een dubbele draad een paar maal stevig om de hals winden.
Om de polsen een stevige draad binden.
De voeten dubbel leggen, aan de zijkanten dichtnaaien, opvullen en als “tenen” aan de voorzijden van de benen naaien (zie tek. 2).
De neus dubbel leggen en aan de zijkanten dichtnaaien, opvullen en aan het gezicht zetten (zie foto).
De staart dichtnaaien, niet opvullen en aan het uiteinde een bruin kwastje geven, vastzetten.
Het haar om een kartonnetje wikkelen (tek. 3), aan één kant met een stiksteekje vast zetten, zodat een scheiding in het midden de draden bij elkaar houdt. Aan de andere kant van het kartonnetje de draden door knippen. Het pruikje op de kop naaien en een beetje bijknippen (tek. 3a).
Mond, ogen en hoorntjes opborduren. De mond is zwart met rode lippen en één witte tand (tek. 4).
U kunt mormeltje een frisse kleur op de wangen geven met wat oliekrijt.

Schoenen:
Van 6 draden naturelkleurige raffia maakt U ‘n lange vlecht (zie tek. 5). Deze naait u tot een ovaal zooltje, waarvan u de maat even aan het voetje moet opnemen. Dan buigt u van de vlecht opstaande randen (2 boven elkaar). Het bovenstukje maakt u als de zool en u naait ongeveer de helft daarvan vast, zodat de andere helft de opstaande lip vormt (tek. 7).



vrijdag 14 maart 2014

Peuterpuberteit.

Het is weer eens oppas-dag na een time-out van drie weken. Rond koffietijd komen ze. Ze hebben er zin in. Eerst komt Nan, dan pa die de wandelwagen en luiers het huis in duwt. Als laatste Sam, ze trekt een koffertje op wieltjes achter zich aan. Daar moet vandaag mee gespeeld worden.
Het is prima weer. Dat betekent een lekkere wandeling naar de kinderboerderij.  Als we eindelijk klaar staan, komt Sam met de poppenbuggy aanzetten. Die moet mee. Maar dat wil ik niet. Het is zeker een half uur lopen naar de kinderboerderij en ik zou niet weten hoe het geval meegenomen moet worden als ze afhaakt. Dat wordt even flink ruzie met de tweejarige, maar uiteindelijk gaat ze overstag. Ze verdwijnt met de buggy in de huiskamer en komt weer tevoorschijn met haar koffertje op wielen. Zucht …, ik pas of ik het gevalletje aan het handvat van de wandelwagen kan hangen. Dat lukt, dan mag de koffer mee. Daar gaan we eindelijk. Nan zit vandaag liever in de wandelwagen. Ze klimt er meteen in en blijft erin. Sam stapt welgemoed naast me met haar koffertje dat aardig ratelt over de keitjes. We gaan niet hard. Dat is niet erg want we hebben alle tijd van de wereld. Veertig minuten later komen we waar we wezen moeten. Sam trekt wonder boven wonder nog steeds zelf haar koffertje achter zich aan. 
Op de terug weg mag ze even uitrusten in de buggy en hangt het koffertje aan een handvat.


Weer thuis wordt er van alles uit de kast getrokken. Nan is nu zo groot, dat ze eerst opruimt voordat ze aan het volgende spel begint, maar Sam heeft hier duidelijk geen zin in. Vlak voordat ze opgehaald wordt, hebben we al aardig wat aanvaringen gehad met elkaar.
Er ligt een leuk rond tentje in de kast. Het wordt overeind gehouden met vier stokken. Het uit elkaar halen valt wel mee. Opvouwen moet in één handbeweging kunnen. Maar dat lukt dus meestal niet, sta je een kwartier later nog te emmeren met dat spul. Een enkele keer vouw je de boel wel met één sierlijke beweging in elkaar, ik snap er niets van. De kinderen worden bijna opgehaald door mams, maar Sam wil perse met dat tentje spelen. Dat vind ik niet goed. We hebben dus weer mot samen. Als compromis zet ik twee stoelen met wat ruimte naast elkaar en gooi er een grote lap overheen. Ze heeft zo een speelruimte van één bij één en dat vindt ze leuk. Even later is ze uitgespeeld en gaat ze op een van de stoelen staan. Als ze aanstalten maakt om op het ‘tentdak’ te stappen, roep ik meteen heel streng: ‘Sam, nee!’ Het is al te laat. Ze doet het toch, duikt meteen naar beneden en ligt op de grond te brullen. Ik til haar op en zet haar naast me op de bank. Nu niet al te lief doen, ze heeft tenslotte niet naar me geluisterd en ze heeft ook geen letsel opgelopen.  Dat streng blijven valt nog niet mee, want het is zo een aandoenlijk, snikkend schatje. Even later is het leed weer geleden en gaat ze vrolijk spelen totdat ze gehaald wordt.




Mijn dochters noemen dit gedrag peuterpuberteit. Toen ik het voor het eerst hoorde dacht ik: ‘Ja hoor, ga nou gauw.’ Onze kinderen veranderden omstreeks hun derde levensjaar van schattige, meegaande hummeltjes in eigenwijze, soms dwarse peuters. Dan zeiden we altijd dat ze nu wel hard aan school toe waren. 
Maar toch zit er wel wat in. Van afhankelijke wezentjes veranderen ze in peuters die zelf ook wel eens willen bepalen wat ze doen. Het is het begin van een proces van losmaken van je ouders. Zeggen de mensen die het weten kunnen niet hetzelfde over onze pubers? 
Onze Sam is dus vanaf heden een peuterpuber.

woensdag 5 maart 2014

Fietstochtje naar de Hondsbossche Zeewering.

Wat een heerlijke lentedag vandaag, manlief is vrij. We besluiten alle klusjes vandaag maar te laten liggen en stappen op de fiets richting Schoorldam. Daar steken we het Noordhollands Kanaal over en fietsen richting Schoorl, via het tunneltje onder de N9 door. We gaan na het tunneltje rechtsaf naar de rotonde en volgen de Damweg richting Schoorl. De tweede afslag rechts, Onderweg, wordt een fietspad, dat tot Groet te volgen is, heerlijk tussen de weilanden door. 


Na Onderweg volgen we de Oudendijk naar het noorden. Het is super weer vandaag; bijna geen wind, een stralend blauwe lucht, overal bloeiende sneeuwklokjes en krokussen. We komen langs een sloot waar een enorme hoeveelheid smienten foerageert.


Aan het eind van de Oudendijk slaan we even linksaf en meteen weer rechtsaf. Dit pad wordt Moorpad en vervolgens Bullepad. Bij de Nieuweweg gaan we linksaf en rijden het dorp Groet in. Daar is een bakker op Heereweg 293, waar je heerlijke belegde broodjes kunt kopen. We nemen de broodjes mee en rijden verder over de Heereweg tot we linksaf de duinen in kunnen. In het duin volgen we de bordjes naar Camperduin. Er vliegt een grote buizerd boven ons. Plotseling duikt hij al mauwend schuin naar beneden, een imposant gezicht. Het fietspad komt uit achter ‘Struin’, het restaurant dat vroeger ‘Paviljoen Minkema’ heette. Ik weet nog dat de hele zoldering toen vol hing met houten schaatsen. Het ziet er nu wel even wat anders uit daar.


We fietsen verder pal achter de zeewering langs (Noordzeeroute) en stappen af bij de ‘Putten’. Dit is een waad-plek waar manlief het leuk vindt om steltlopertjes te spotten. Op de parkeerplaats staan twee mannen door enorme telescopen te turen. Het kijkertje van manlief steekt er schraal bij af. Maar dat maakt nu niet uit. Er zijn vandaag toch geen bijzondere soorten. Even later zitten we lekker op een bankje halverwege de helling van de zeewering uit te kijken over de ‘Putten’ en genieten van ons broodje gezond.

We gaan weer verder richting Petten. Op een gegeven moment komt er een fietspad die over de zeewering heen gaat. Dat wordt ons keerpunt. Het is heerlijk fietsen langs het water en er is van alles te zien. Er wordt hard gewerkt aan de kustbeveiliging. Twee zandhoppers wisselen elkaar af ter hoogte van het wrak van de ‘Prince George’ en hogen daar de zeebodem op. Langs de kust vaart een garnalenkotter die daar de netten even moet lichten. Er komt een lange stoet zeemeeuwen op af, allemaal op zoek naar een lekker hapje.


Als we weer bij Camperduin zijn, fietsen we de duinen weer in, richting Schoorl aan Zee, waar we in het zonnetje en in de luwte van het duin een rustpauze nemen, genieten. Daarna fietsen we door de duinen verder naar Bergen. 


Na de grote duinbranden van een paar jaar geleden, stonden er allemaal verbrande staken. Nu is dat gerooid en heeft de wind er vrij spel. Het is een enorme zandvlakte geworden. Ik weet niet of ze er nog iets mee gaan doen. Wel weet ik, dat alle bramenstruiken mee gerooid zijn. Daar plukten we het afgelopen najaar de bramen voor het sap van de Haagse bluf, jammer.


We fietsen via de duinen door naar Bergen en gaan dan weer op huis aan, 40 kilometer afgelegd. Het was een geweldige start van het buitenseizoen.

Woensdag, 5 maart 2014.

dinsdag 4 maart 2014

Breien met vijf naalden.

Oudtante Jannigje, zusje van mijn opa met de Italiaanse achternaam, kwam af en toe bij ons logeren, zoals ik al eerder vertelde. Ze had ook altijd een bijzonder breiwerkje met vijf breinaalden mee in haar tas. Als ze na het middageten wat vermoeid werd, trok ze zich met dat breiwerkje terug in de erker met om uit te rusten. Ze was van mening dat een vrouwenhand altijd wat te doen moest hebben.
Haar hele leven heeft ze over-spreien en onder-spreien gebreid. Die onder-spreien gingen gewoon op twee breinaalden zoals iedereen het doet. Het was trouwens evengoed een hele prestatie, want stel je eens voor: lappen van zo'n 1 1/2 bij 2 meter op twee breinaalden gebreid van breikatoen nummer 8. Als we nu iets breien, dan moet dat vooral van heel dik garen zijn en liefst in twee dagen klaar.



Maar tante Jannigje breide ook over-spreien en dat waren echte kunstwerkjes. Op zolder heb ik er nog eentje, zuinig opgeborgen in de kast. Mijn moeder, toch gewoon een nicht van haar, bezat twee over- en twee onder-spreien. Ik zou echt niet weten hoeveel ze er wel gemaakt heeft in haar leven. Maar toen ik haar eens vroeg of ze het patroon helemaal uit haar hoofd breide, zei ze: 'Pak maar pen en papier en schrijf maar op'. Zonder haperen ratelde ze toen het hele patroon op. Ik moest nog moeite doen om haar bij te houden. Laatst vond ik het papier weer tussen oude paperassen en hier is het patroon. Voor een mooie sprei moet je een aantal blokken breien en aan elkaar naaien.


Een blok gebreid met vijf breinaalden zonder knop.


Dit blok is gebreid met de gewone breikatoen no. 8. Het formaat is dan ongeveer 35 x 35 cm.
Er wordt gebreid zoals je sokken breit, maar dan is er nog een breinaald extra.
Je begint in het midden van de lap.

Nodig: breikatoen en vijf bijpassende breinaalden zonder knop.

Zet op vier pennen 1 steek, neem de vijfde pen erbij en begin met de eerst opgezette steek te breien.
1:    1 omslaan – 1 recht
3:    1 omslaan – 1 averecht – 1 omslaan- 1 verdraaid
5:    1 omslaan – 3 averecht – 1 omslaan- 1 verdraaid
7:    1 omslaan – 5 averecht – 1 omsaan – 1 verdraaid

9:    1 omsl. – 3 av. – 1 r. – omsl. - 3 av. – omsl. – 1 verdr.
11:  1 omsl. – 4 av. – 1 r. - omsl. – 1 r. – omsl. – 1 r. – 4 av. – omsl. – 1 verdr.
13:  1 omsl. – 5 av. – 2 r. – omsl. - 1 r. – omsl. – 2 r. – 5 av. – omsl. - 1 verdr.
15:  1 omsl. – 6 av. – 3 r. – omsl. – 1 r. – omsl. – 3 r. – 6 av. – omsl. – 1 verdr.
17:  1 omsl. – 7 av. – 4 r. – omsl. – 1 r. – omsl. – 4 r. – 7 av. – omsl. – 1 verdr.
19:  1 omsl. – 8 av. – 5 r. – omsl. – 1 r. – omsl. – 5 r. – 8 av. – omsl. – 1 verdr.

21:  1 omsl. – 9 av. – overhalen – 9 r. – 2 samen – 9 av. – omsl. – 1 verdr.
23:  1 omsl. – 10 av. – overhalen – 7 r. – 2 samen – 10 av. - omsl. – 1 verdr.
25:  1 omsl. – 11 av. – overhalen – 5 r. – 2 samen – 11 av. – omsl. – 1 verdr.
27:  1 omsl. – 12 av. – overhalen – 3 r. – 2 samen – 12 av. – omsl. – 1 verdr.
29:  1 omsl. – 13 av. – overhalen – 1 r. – 2 samen – 13 av. – omsl. – 1 verdr.
31:  1 omsl. – 14 av. – dubbele mindering – 14 av. – omsl. – 1 verdr.
33:  1 omsl. – 31 av. – omsl. – 1 verdr.

35:  1 omsl. – 2 r. – 2 samen – 4x (omsl. – 1r. – omsl. – overhalen – 1 r. – 2 samen) omsl. – 1 r. – omsl. – 
       overhalen – 2 r. – omsl. – 1 verdr.
37:  1 omsl. – 2 r. – 2 samen – 4x (omsl. – 3 r. – omsl. – dubbelmind.) omsl. – 3 r. – omsl.  – overh. – 2 r.
       - omsl. – 1 verdr.
39:  1 omsl. – 1 r. - 2 samen – 5x (omsl. – 1 r. – omsl. – overh. – 1 r. – 2 samen) omsl. –   1 r. – omsl. - overh.
        – 1 r. – omsl. – 1 verdr.
41:  1 omsl. – 1 r. – 2 samen -  5x (omsl. – 3 r. – omsl. – dubbelmind.) omsl. -3r. – omsl. – overh. -  1 r. – omsl.
       – 1 verdr.
43:  1 omsl. – 1 r. – 2 samen – 5x (omsl. – overh. - 1 r. – 2 samen – omsl. – 1 r.) omsl. – overh. – 1 r. – 2 samen
        – omsl. – overh. – 1 r. – omsl. -1 verdr.d
45:  1 omsl. – 4 r. – 5x (omsl. – dubbelmind. – omsl. – 3 r.) omsl. – dubbelmind. – omsl. – 4 r. – omsl. –
       1 verdr.
47:  1 omsl. – 43 av. – 1 verdr.


49:  1 omsl. –1 av. -  6x ( omsl. 1 r. – omsl. – 6 av.) omsl. – 1 r. – omsl. – 1 av. – omsl. – 1 verdr.
51:  1 omsl. – 2 av. – 6x (1 r. – omsl. – 1 r. – omsl. – 1 r. – 6 av.) 1 r. – omsl. – 1 r. – omsl 1 r. – 1 v. – 2 av. – 
       omsl. – 1 verdr.
53:  1 omsl. – 3 av. – 6x (2 r. – omsl. – 1 r. – omsl. – 2 r. – 6 av.) 2 r. – omsl. – 1 r. – omsl. – 2 r. – 3 av. – omsl.
        – 1 verdr.
55:  1 omsl. – 4 av. – 6x (3 r. – omsl. – 1 r. – omsl. – 3 r. – 6 av.) 3 r. – omsl. – 1 r. – omsl. –3 r. – 4 av. – omsl.
        – 1 verdr.
57:  1 omsl. -  5 av. – 6x ( overh. - 5 r. – 2 samen – 6 av.) omsl. – 5 r. – 2 samen – 5 av. – omsl. - 1 verdr.
59:  1 omsl. – 6 av. – 7x ( overh. – 3 r. – 2 samen – 6 av.) omsl. – 1 verdr.
61:  1 omsl. – 7 av. – 6x ( overh. – 1 r. – 2 samen – 6 av.) overh. – 2 samen – 7 av. – 1 omsl. – 1 verdr.
63:  1 omsl. – 8 av. – 6x ( dubelmind. – 6 av.) dubbelmind. – 8 av. – omsl. – 1 verdr.
65:  1 omsl. – 61 av. – 1 verdr.
67:  1 omsl. – 63 av. – 1 verdr.

Nu komen we aan de punten, deze worden elk afzonderlijk gebreid. De laatste steek altijd verdraaid breien.

Pen 68 doorbreien en op dezelfde pen weer terugbreien.
68:  1 afh. – overh. – 59 r. – 2 samen – 1 verdr.
69:  1 afh. – 62 r.
70:  1 afh. – overh. – 7 r. – 6x (omsl. – 1 r. – omsl. – 6 r.) omsl. – 1 r. – omsl. – 7 r. – 2 samen – 1 verdr.
71:  1 afh. – 8 r. – 6x (3 av. – 6 r. – 3 av.) 9 r.
72:  1 afh. – overh. – 6 r. – 7x (omsl. – 3 r. – omsl. – 6 r.) 2 samen – 1 verd.
73:  1 afh. – 6x (5 av. – 6 r. – 5 av.) 8 r.
74:  1 afh. – overh. – 5 r. – 6x (omsl. – 5 r. – omsl. – 6 r.) omsl. – 5 r. – omsl. – 5 r. – 2 samen – 1 verdr.
75:  1 afh. – 6 r. – 6x (7av. – 6 r. – 7 av.) 7 r.
76:  1 afh. – overh. – 4 r. – 6x (omsl. – 7 r. – omsl. – 6 r.) omsl. – 7 r. – omsl. – 4 r. – 2 samen – 1 verdr.
77:  1 afh. – 5 r. – 6x (9 av. – 6 r.) 9 av. – 6 r.
78:  1 afh. – overh. – 6 r. – 6x (dubbelmind. – 12 r.) dubbelmind. – 6 r. – 2 samen – 1 verdr.
79:  1 afh. – 4 r. – 6x (7 av. – 6 r.) 7 av. – 5 r.
80:  1 afh. – overh. – 4 r. – 6x (dubbelmind. – 10 r.) dubbelmind. – 4 r. – 2 samen – 1 verdr.
81:  1 afh. – 3 r. – 6x (5 av. – 6 r.) 5 av. – 4 r.
82:  1 afh. – overh. – 3 r. – 6x (dubbelmind. – 8 r.) dubbelmind. – 2 r. – 2 samen – 1 verdr.
83:  1 afh. – 2 r. – 6x (3 av. – 6 r.) 3 av. – 3 r.
84:  1 afh. – overh. – 6x (dubbelmind. – 6 r.) dubbelmind. – 1 verdr.
85:  1 afh. – 46 r.
86:  1 afh. – overh. – 41 r. – 2 samen – 1 verdr.
87:  1 afh. – 44 av.

88:  1 afh. – overh. – 39 r. – 2 samen – 1 verdr.
89:  1 afh. – 42 av.
90:  1 afh. – overh. – 37 r. – 2 samen – 1 verdr.
91:  1 afh. – 40 av.
92:  1 afh. – overh. – 35 r. – 2 samen – 1 verdr.
93:  1 afh. – 38 av.
94:  1 afh. – overh. – 33 r. – 2 samen – 1 verdr.
95:  1 afh. – 36 r.

96:  1 afh. – overh. – 16x (omsl. – 2 samen) 1 r. – 1 verdr.
97:  1 afh. – 35 av.
98:  1 afh. – overh. – 30 r. – 2 samen – 1 verd.
99:  1 afh. – 30 av.
100: 1 afh. -  overh. – 15x (omsl. – 2 samen) 1 verdr.
101: 1 afh. – 32 av.
102: 1 afh. – overh. – 27 r. – 2 samen – 1 verdr.
103: 1 afh. – 30 av.
104: 1 afh. – overh. – 14x (omsl. – 2 samen) 1 verdr.
105: 1 afh. – overh. – 27 av.
106: 1 afh. – overh. – 23 r. – 2 samen – 1 verdr.
107: 1 afh. – 26 av.
108: 1 afh. – overh. – 21 av. – 2 samen – 1 verdr.
109: 1 afh. – 24 av.
110: 1 afh. – overh. – 19 r. – 2 samen – 1 verdr.
Enz.
De laatste pen is een dubbele mindering.