dinsdag 12 oktober 2021

Komt dat nou door mij?

 

Op deze zaterdag is het heerlijk zonnig oktoberweer, veel te mooi om binnen te blijven. Manlief heeft een vergadering. Ik hoef er niet lang over na te denken, stop de camera in de fietstas en ga op pad, heerlijk op mijn gemak richting Schoorl, eerst door het Geestmerambacht richting Schoorldam, daar de brug over en bij het 'Zandspoor' het duin in. Naarmate ik langer onderweg ben begin ik er meer van te genieten. Af en toe stap ik af om iets te fotograferen, een late bloem en dergelijke. Dat is het voordeel van alleen op pad zijn. Er staat niemand te wachten tot je klaar bent. 

Meteen in het duin begint er even een stevige klim omhoog. Op een fietsje zonder hulpmotor is het flink zweten. Onderweg passeren talloze e-bikers die, rechtop zittend, moeiteloos omhoog gaan. Sommigen lijken een minachtende blik op me te werpen; zie dat mens nou eens zweten, dom hoor. En ik denk bij mezelf; mafkezen, jullie doen jezelf te kort door een gratis conditietraining in de natuur te minachten. Soms heb ik best wel de pee aan e-bikers. Als je samen op pad bent en naast elkaar rijdt, bellen ze steeds om te passeren zodat je bijna continu achter elkaar moet rijden. Er is op deze manier niets gezelligs meer aan. Bovendien kennen ze hun eigen snelheid niet, gaan vaak veel te hard de bocht in en vliegen er vervolgens bijna uit. Je hebt heel erg pech als jij je als tegenligger net op dat moment in diezelfde bocht bevindt.

Ik geniet van de tocht, hoop onderweg paddenstoelen te spotten voor een mooie portretfoto, maar dat valt tegen. De afgelopen weken zijn blijkbaar nog wat te droog geweest. In Schoorl aan Zee loop ik het strand op om even te genieten van zand en water. Er staan veel jonge zilvermeeuwen op de vloedlijn, trappelend om pieren omhoog te werken, precies zoals ze het van hun pa en ma hebben geleerd. Op het strand proberen talloze Duitsers zich sportief te vermaken, soms is het geen gezicht, heel leuk om naar te kijken. Blijkbaar hebben ze bij de buren al herfstvakantie.
Hierna rij ik door in de richting van Bergen aan Zee. Onderweg staat een schaapskudde bovenop een verstoven duintop. De zon schijnt door de randen van hun vacht. Het ziet er prachtig uit. 
Voordat je het duin uit rijdt is er een fietspad linksaf richting Bergen, de favoriete duinroute van manlief en mij. Ik sla af. Onderweg vind ik er toch een paar paddenstoelen, maar ook diverse soorten mos en moet de camera tevoorschijn worden gehaald. Het is heerlijk om zo op je gemak bezig te zijn met je hobby.

 


 

Ik ben al een aantal uren op pad, tijd dus om weer naar huis te gaan. Omdat de wind vrij sterk uit het oosten waait, lijkt het me verstandig om via het centrum van Bergen te gaan. Om de drukte te vermijden sla ik bij AH alvast linksaf. Via de parkeerplaats kun je gemakkelijk voorbij het centrum komen. Als ik over die parkeerplaats rijd, schiet er rechts uit het parkeervak een auto die niet wil wachten tot ik voorbij ben. Zulke dingen gebeuren wel vaker want niet iedere automobilist wil een fietser ruimte geven. Maar dan gebeurt het ongelooflijke. Tegelijkertijd schiet er aan de linkerkant ook een auto uit het parkeervak pal tegenover de andere. Blijkbaar wil die ook al niet op een eenzame fietser wachten. Met een harde klap knallen de twee met hun achterbumpers tegen elkaar aan. Het gebeurt een paar meter voor mij, niet te geloven. Ik kan op tijd remmen en ben helemaal flabbergasted. Vervolgens schiet ik hard in de lach en steek met een grote grijns twee duimen omhoog, ‘goed gedaan mensen!’. Ik ga er maar snel voorbij, lekker op huis aan.

zondag 20 december 2020

KERSTVERSIERINGEN ANNO 2020.

 

Als de kerstdagen naderen maken we nooit veel haast met het versieren van het huis. Zo was het ook deze keer. We hadden van te voren wel bedacht dat we geen kerstboom meer zouden nemen. Daardoor werd ik deze keer niet verleid door de kerstboompjes met kluit in mand die de supermarkt elk jaar na sinterklaas tegen een schappelijk prijsje te koop aanbiedt. Het is regelmatig gebeurd dat ik boodschappen ging doen en dan met een kerstboom in de fietstas thuiskwam. De reden was dan dat er een pracht exemplaar tussen het aanbod stond en dat de boompjes de week erna weleens uitverkocht zou kunnen zijn. Dat we geen kerstboom meer willen heeft te maken met informatie in de krant en op tv dat de kweek van kerstbomen ernstig uitputting betekent voor onze bodem. Ons plan was om dit jaar eens uit te kijken naar een alternatieve kerstversiering.

Maar nu Nederland deze week plotseling in een strenge lockdown is gegaan zitten we met de gebakken peren. Bij de kringloop zou men door mij gezochte kerstfiguren apart houden waarmee ik het kerststalgroepje aan kon vullen. Die is namelijk nog wat klein met Maria, Jozef, kindje in de kribbe en één herder en twee wijzen. De kerstspullen zitten helaas alweer in de opslag voor volgend jaar. Ook voor andere versiering kan ik niet meer op pad want ook de tuincentra zijn meteen op slot gegaan.

Manlief sleept de bakken met kerstspullen van de vliering om te bekijken wat we ervan kunnen maken. Het kerststalletje wordt in ieder geval weer opgezet. Twee weken geleden had ik al een paar mooie houten boomschijven gekocht met het idee dat stalletje en toebehoren daar mooi op geplaatst kunnen worden. Het komt goed uit dat we de tuin de laatste tijd behoorlijk hebben verwaarloosd, dus er groeien flinke plakken mos op de tegels. Met een bakspaan kun je die stukken keurig los schrapen. Ook ligt er in de tuin een grote gladde kei, ooit door de jongens na een vakantie mee naar huis gesleept. Elk jaar was ik ‘m schoon onder de keukenkraan en dan mag ie weer naast het stalletje. Dus dat is ook geregeld. 


Dit najaar hadden we ook afgesproken om de toverhazelaar flink te snoeien. De boom wordt echt veel te hoog. Manlief klimt op de hoge keukentrap met een lange snoeischaar die we mogen lenen van de buren en op mijn aanwijzing knipt hij een mooie kronkeltak af.

Ik duik weer in de kerstspullen. Verleden jaar had ik bij de kringloop nog kitscherige sterren gekocht om de in een opwelling bij Deen gekochte kerstboom, jawel, te versieren. Het jaar daarvoor was juist veel kerstversiering weg gedaan omdat we toen ook al hadden besloten geen kerstboom meer te kopen. Ach ja, niemand is wispelturiger dan een mens. Maar deze kerststerren komen nu mooi van pas. Ik hang ze in de zijtakjes van de kronkeltak. Er liggen ook drie prachtige roodglazen ballen van jaren geleden, ooit gekocht omdat ik ze zo mooi vond. Ik kon ze eigenlijk nergens goed gebruiken maar ze zijn te mooi om af te danken. Nu hangen ze schitterend tussen de kerssterren. Manlief klimt op de keukentrap en hangt de tak op tussen twee lampjes van de aanbouw. Hij voegt nog twee snoertjes batterij led-licht. Het resultaat is sfeervol.

De kerstster met lampjes, die nog stamt uit de tijd toen de kinderen klein waren, hangen we als altijd voor het keukenraam op. Op het bankje buiten mag de dakpan weer staan met twee eenden in de sneeuw en de tekst ‘Merry Christmas’ als afbeelding, ooit gemaakt toen het versieren met servetten helemaal trendy was.

Volgende week zal manlief de buitenverlichting van warm gele led-lichtjes ook maar weer aanbrengen in onze toverhazelaar.

Als laatste haal ik voorzichtig het glas geblazen vogeltje dat het hele jaar voor het tuinraam hangt van zijn onzichtbare draadje af. In plaats hiervan mag de glazen bol hangen met erin Jozef, Maria en het kindje Jezus. Bij deze bol denk ik altijd even terug aan de heerlijke voorjaarsvakantie in Schotland, in toen we tijdens de heenreis even rondkeken in Stirling. Er was daar een klein kerstwinkeltje die de mooiste kerstversieringen verkocht, het hele jaar rond. Ik heb geen moment geaarzeld toen ik deze bol zag liggen. 

Zo hoeven we ons dit jaar niet te storten op het shopgeweld tijdens de kerstshow in het tuincentrum en is ons huis anno 2020 gevuld met allemaal mooie herinneringen, heel bijzonder.


zaterdag 25 april 2020

Er valt genoeg te genieten, ook in deze tijd.

We moeten zoveel mogelijk thuisblijven, manlief en ik. En dat terwijl alles roept om naar buiten te gaan. We hebben een heerlijk tuintje maar niet heel groot.
Om toch goed in beweging te blijven hebben we besloten om een paar keer per week de fiets te pakken en een flinke tocht te maken. Na het ontbijt stappen we dan op de fiets met een kan koffie in de fietstas. Het is in de ochtend lekker rustig buiten zodat we niemand in de weg rijden. Soms hebben we een boodschap te doen zoals vlak voor Pasen toen we een stol in de polder moesten bezorgen. De week erna moesten er wat paperassen bij een zorgcentrum bezorgd worden. We nemen onze favoriete route door het duin of door de polder en rijden zo lukraak naar onze bestemming. Ergens onderweg is wel een plekje waar we even heerlijk van de koffie kunnen genieten.
Het is dit jaar ongelooflijk mooi buiten. Ik denk dat dat ook komt door de helder blauwe hemel boven ons hoofd. En door de vogels die je zo goed kunt horen. En door al die prachtige planten die nu de grond uitschieten.


Zo helder en duidelijk hebben we de horizon al in geen jaren gezien.


Ongerept zand.


Zo stil is het op het strand.


Tijd voor een koffiepauze.


Lekker genieten bij Camperduin.




Het ooievaarsnest in Bergen heeft voor het eerst bezoek, heel bijzonder.


Ook de mensen in quarantaine in het zorgcentrum hebben bezoek,
de cliniclowns, hoe leuk is dat.


dinsdag 26 februari 2019

Lente in februari.


Het is de warmste februaridag ooit gemeten’, kopt de krant. Het wordt komende dagen mogelijk 20 graden. Nu valt dat in de kop van Noord Holland wel mee, maar toch …

Ik ben een mens die zich best zorgen maakt over de klimaatverandering en de schijnbare onmogelijkheid om daar iets aan te veranderen. Maar als het in de winter dan toch van dat mooie weer is moet je er gewoon van gaan genieten. Wat is het heerlijk buiten!
Elke ochtend drinken we een bakkie koffie in het zonnetje op het tweepersoons bankje dat we toevallig afgelopen najaar hadden aangeschaft. Er moest een gemetselde plantenbak gesloopt worden om het bankje goed neer te zetten. Nooit gedacht dat we halverwege februari al zo heerlijk in het zonnetje zouden kunnen zitten.
Uit de tuin van buurvrouw klinkt tijdens het koffiedrinken veel getik. Er hangt bij haar een ovale spiegel aan de schutting. De pimpelmezen kijken in de spiegel en menen daar rivalen waar te nemen waarna ze op hun manier in de aanval gaan. Blijkbaar dringt niet echt in die kleine koppies door dat ze de aanval op zichzelf inzetten, eigenlijk wel komisch.


Vroeg in de ochtend wordt ik steeds gewekt door een gigantisch spechtengeroffel.  Pas na een paar keer kom ik erachter dat het beestje roffelt op de schoorsteenpijp van een andere buur. De rookafvoer daar is afgewerkt met houten platen. Het maakt een gigantisch lawaai. Men zegt dat de beestjes in het voorjaar roffelen om een partner te lokken. Nou, dat moet zo zeker lukken.

Afgelopen weekend wilden we graag even een rondje trappen. We hoorden al dat het in de duinen net de Kalverstraat is met dit mooie weer. Daarom kozen we maar voor een rondje trappen door de polder. Rustig was dat zeker. We hebben onderweg vooral heel veel sneeuwklokjes gezien.


Vanmorgen loop ik na de koffie een rondje door het groene gebied naast ons huis. Het is gewoon mooi. Het water spiegelt op een prachtige manier de oevers.


En zou deze zwaan al een partner op een nest hebben zitten?


Terwijl ik dit opschrijf is het al bijna avond. Een reiger is neergestreken op de schoorsteen van een achterbuur, een imponerend gezicht. Zo valt er toch heel veel te genieten in Gods prachtige schepping die wij mensen langzaam maar zeker om zeep helpen.


Een geschiedenis beschrijven is nog niet zo eenvoudig.


Lange tijd ben ik bijna niet actief geweest op mijn blog. Het heeft zo zijn redenen. En of ik weer wat te vertellen heb in de toekomst weet ik nog niet.
Het afgelopen jaar heb ik eigenlijk één heel lang verhaal geschreven. Verleden jaar om deze tijd moesten we nadenken over het 50-jarig bestaan van de kringloop waar ik vrijwilliger ben. Het is een heel bijzondere kringloop die al vijftig jaar met louter vrijwilligers werkt. De opbrengst is altijd bestemd geweest voor kleine ontwikkelingsprojecten, schitterend natuurlijk. Ik ben er trots op dat ik al 29 jaar deel uitmaak van deze mooie organisatie.
Mijn kringloop heeft een boeiende geschiedenis, dus de werkgroep waar ik onderdeel van ben besloot dat de geschiedenis maar eens uitgebreid beschreven moest worden. Er werd er naar mij gekeken: ‘eh... is dat niet een mooie klus voor jou?’ Ik hoefde er niet lang over na te denken, want schrijven is echt wel mijn ding.
Dan begin je eerst maar met prakkiseren. In welke vorm giet je zo’n verhaal? Moet het een boek worden of toch iets anders? En wat komt er nog meer in te staan?
Gezamenlijk besloten we tot de uitgave van een glossy waarin naast de geschiedenis ook aandacht wordt geschonken aan projecten uit het verleden en vooral moest er ook aandacht komen voor alle betrokken vrijwilligers van vandaag. Het beschrijven van de projecten namen de andere leden van de werkgroep op zich.

Daarna begon het echte werk.  Een aantal weken achter elkaar ben ik naar het regionaal archief getogen om de daar aanwezige oude notulen en nog veel meer informatie door te nemen en te fotograferen. Thuis schreef ik er dan een samenvatting van. Zodoende ontstond er een mooi overzicht van alles wat er gebeurd was. Daarvan moest weer veel geschrapt worden, want je verliest je al snel in veel te veel details. Al schrijvende ben ik me meer en meer gaan verwonderen over hoeveel idealisme en energie er in de acties van de eerste jaren werd gestoken en dat door veelal jonge mensen. Om daar iets van te begrijpen moest er ook een hoofdstuk geschreven worden over de periode na de tweede wereldoorlog en over de opkomst van de protest- en vredesbeweging. 


Na de zomer kreeg het verhaal pas echt goed vorm en kwam ik goed op gang. Ook voor de anderen van de werkgroep was het maken van een samenhangend verhaal een flinke klus. Zelf kon ik ergens in oktober eindelijk melden dat mijn verhaal klaar was. Ook had ik met hulp van mijn fototoestel aandacht kunnen besteden aan de tegenwoordige tijd, gelukkig met volle medewerking van de vrijwilligers.
De project beschrijvers hadden meer tijd nodig. Daarrna werd alle geschreven tekst beoordeeld door een meelezer. Na diens fiat werd de tekst geredigeerd worden door een ander lid van onze werkgroep die daar weer bedreven in was. Ikzelf was tot eindredacteur gebombardeerd en vond het een hele klus om alles op tijd klaar te krijgen. Tussendoor kwam de privacy-wetgeving er ook nog doorheen fietsen en moest toestemming gevraagd worden voor het plaatsen van de foto's. Dat was een heel zware tegenvaller. Wat was ik blij met alle hulp die hierbij geboden werd. Er moesten zelfs bezoekjes gebracht worden aan oud-vrijwilligers, op zich een heel leuke klus, maar eigenlijk was daar veel te weinig tijd voor. 
Voor de kerstdagen kon de vormgever er uiteindelijk mee aan de slag. Deze week, een jaar later dus, moet het blad uitkomen. Ik ben heel benieuwd naar het eindresultaat.

Na de intense klus hoopte ik allerlei leuke zaken op te pakken waar ik een heel jaar niet aan toe was gekomen. Dat kon ik vergeten, want ik was helemaal leeg. Hoe kom je weer tot jezelf in zo'n situatie?


Het lijkt belachelijk, maar mijn blik viel op de theekist die boven op een kast staat. Deze theekist is helemaal gevuld met uitgesneden theezakjes, een restant uit de periode dat elke hobbyende vrouw in Nederland zich bezig hield met theezakjes vouwen. Toendertijd kreeg ik van iedereen theezakjes om mee te vouwen. Een vriendin nam de voorraad mee op vakantie om iets om handen te hebben. Ze sneed ze netjes op maat, zodat ik erna meteen kon beginnen met vouwen. 
De theezakjesrage ging voorbij, maar ik heb de papiertjes nooit weg gegooid omdat me dat niet aardig leek tegenover vriendin. Nu komt de voorraad prima van pas. Ik zoek een stapeltje (lelijke) theezakjes en begin te vouwen. Je hoeft er bijna niet bij te denken, alleen maar te doen. Het heeft een behoorlijk therapeutisch effect. En ik vind het verwonderlijk dat je met een saai theezakje zoveel verschillende patronen kunt vouwen, maar daarover later.



woensdag 29 augustus 2018

De look a like.


Deze zomer telt wel heel veel dagen met tropische temperaturen. Dan blijf je liefst thuis en ga je af en toe lekker naar het strand voor een bad in zee. De caravan staat lange tijd voor de deur, want de stalling is een paar weken gesloten wegens vakantie.
Enfin, na kleindochters verjaardag gevierd te hebben met een rondje blote-voeten-pad in Bovenkarspel besluiten we te vertrekken. Het is nu of niet meer. In het Groene Boekje zoeken we een camping uit in het midden van de Betuwe. Volgens de beschrijving kampeer je in een boomgaard en zijn er 15 staplaatsen. Ook beschikt de camping over waterbesparende douches en toiletten, echt iets voor ons.

Ingang van de camping.

Op maandag vertrekken we rond het middaguur naar Kesteren. We zijn er snel. Je steekt bij Rhenen de Neder-Rijn over. Ten westen van Kesteren, midden tussen  grote fruitteelt bedrijven, aan een slaperdijkje is de camping. De toegang is lastig te vinden en is ook nog eens lastig in te rijden met de caravan achter de auto. Manlief parkeert meteen aan het begin waar de auto’s blijkbaar geparkeerd worden. En nu maar op zoek naar een receptie of wat dan ook. Er is niets te bespeuren wat erop lijkt.
Bij een andere auto scharrelt een man rond. Hij kijkt alles eens aan en begint dan te kletsen, over die mooie auto van ons; ”2001, dat zie ik zo. Man, je moet die auto eens goed schoonmaken en in de was zetten. Dat verdient ie.” Zijn stem heeft een bekende klank en ook zijn uiterlijk doet vaag aan een baardmannetje denken. Hij is ook niet te beroerd om ons te vertellen waar we ons moeten melden: “Zie je dat tentje daar? Daarachter moet je erin en kun je recht doorlopen naar de boerderij. Daar hangt een bel, dan komt er wel iemand, hoewel ik niet geloof dat er iemand thuis is.”
We vinden de boerderij en bellen aan. De vrouw des huizes is thuis, ze wijst ons waar we kunnen staan. We vinden een plekje tussen twee oude walnotenbomen. Elektriciteit is eigenlijk niet beschikbaar, maar tegenover ons plekje ligt een haspel waar een gewone stekker in kan worden gestoken. Gelukkig heeft manlief voor dit soort gevallen een aansluiting in de disselbak liggen. Een plastic zak beschermt de haspel tegen vocht.
De camping is gemoedelijk. Er wandelt een kip rond. Ik noem haar Marietje, maar het blijkt een haan te zijn want hij kraait regelmatig. Dan wordt het Marius, leuk beest trouwens. Hij steekt elke ochtend zijn kop in de tent, tokt wat. Als je iets terug zegt tokt het beest ook weer een antwoord. Als ik naar het toilet ga loopt Marius al tokkend achter me aan.

Marius.

Dan zijn er een paar katten. Een ervan is een fervente muizenvanger. Natuurlijk moet er dan voor onze tent mee gespeeld worden. Het muisje mag elke keer even vrij, loopt snel weg en wordt dan weer  treiterig in de bek genomen. Dat gaat door tot het beestje geen sjoege meer geeft. Dan is de lol er voor de kat weer af.

De Indonesische vechtkip.

Opmerkelijk is de andere haan die vrij rondloopt. Ik heb nog nooit zo’n raar exemplaar gezien: heel hoge poten met een armoedig mager lijf erboven. Het blijkt de oerkip te zijn, een Indonesische vechtkip. Het is een beest dat zich niet in een hok laat opsluiten, vertelt de vrouw des huizes. Bij de boerderij scharrelen heel veel nakomelingen van dit haantje rond in alle mogelijke maten.

Nakomelingen van de oerkip.

Als je het paadje naar het toilet loopt, staan halverwege een aantal bijenkasten. Het is er een gezoem van jewelste met al het rottende valfruit op de grond. Onder de fruitboom is een zitje gemaakt. Daar zit onze portier regelmatig geanimeerd met andere gasten te praten. Hij lijkt overal verstand van te hebben en als je eenmaal met hem aan de praat raakt, dan ben je zomaar nog niet van hem af. De man brengt zijn vakantie op deze manier door. Na een paar dagen breekt hij op om eens een andere camping te proberen. Manlief krijgt nog eens het dringende advies om goed voor dat mooie autootje te zorgen. Dat is ie wel waard.
Die waterbesparende douches en toiletten, dat is een verhaal apart. Er is zegge en schrijven één douche die voluit warm water levert. Het hok is helemaal opgebouwd van houten schaaldelen evenals de twee toiletten. Erg hygiënisch is het niet. Ook vind je er twee gammele wasbakken en een gootsteen waar je maar slecht terecht kan met je vaat. De verlichting is schaars, helemaal als het donker wordt. Dan kun je echt niet meer douchen.

Het gaat de hele week best lekker, totdat het vrijdag wordt. Ineens stroomt de camping vol. Als we na een leuke fietstocht terug komen, staat pal tegenover ons een VW-bus met luifel en dat is best dicht bij. Wanneer we voor onze tent plaats nemen, zitten de mensen zowat bij ons aan tafel. Voor de tent kunnen we dus niet meer goed terecht. Er komt even later een caravan links naast ons te staan met zijn achterkant op anderhalve meter van onze zijkant, op onze leefruimte dus. De campingbaas vraagt ons onze fietsen daar weg te halen en ze aan de andere kant te zetten. Ik aarzel, dan hebben we helemaal geen buitenruimte meer, want daar genieten onze rechterburen het campingleven. “Laat ook maar”, zegt ie dan. Later zien we dat de caravan links naast ons ook nog eens een koepeltentje vlak voor zich heeft gekregen, ook op onze kampeerplek. Er staan vier campers op het pad dat naar de boomgaard leidt. Dat kan toch niet? Ik tel meer dan 20 bezette kampeerplaatsen. Tel uit je winst. En één doucheruimte voor meer dan veertig personen betekent dat het hok minstens zeven uur per dag bezet is. Je gaat vanzelf minder douchen. Dat is nog eens waterbesparing.
De overbezetting heeft ook een leuke kant. Iedereen is wat mopperig over de situatie. Dan ga je vanzelf met elkaar praten. Voor je het weet beland je in allerlei leuke gesprekken.

Op zondag blijkt plotseling de portier-kampeerder ook weer terug van weg geweest. Hij had een paar andere campings aangedaan maar vindt het nergens zo gezellig als hier. Hij kreeg echt heimwee. En zo staat hij weer uitgebreid met iedereen te redeneren.
Op maandag breken wij op. Om tien uur zijn we klaar voor vertrek, maken even een babbeltje met de rechter buren dat flink uitloopt. Als eindelijk de caravan is aangekoppeld komt onze portier aangelopen. Hij prijst caravan en auto uitgebreid en dringt manlief op het hart het spulletje eens goed te onderhouden. “Eigenlijk is het een schande dat het autootje zo slecht in de was staat. En dan dat caravannetje en die mooie voortent; daar moet je echt heel zuinig op zijn, ze zijn het waard.” “Mag ik eens wat vragen”, zegt manlief, “wordt u wel eens vergeleken met Hans Dorresteijn? Ik vind dat u op hem lijkt, zelfs uw stem klinkt hetzelfde.” De portier grijnst. “O, ja, vooral de laatste jaren. Ik zat eens op een terras en merkte dat twee vrouwen een tafeltje verderop telkens naar me keken en over me praatten. Op een gegeven moment kwam er eentje naar me toe en vroeg of ik Hans Dorresteijn was. ‘Ja die ben ik, maar nu heb ik vakantie. Ik wil niet gestoord worden.’  Dat vond ze heel interessant. Even later kwam ze aanlopen met een boek, of ik er een handtekening in wilde zetten. Ik heb er een hele mooie handtekening in gezet en daarna gezegd dat ze weg moest wezen, want ik had vakantie.”
Om kwart voor een rijden we de camping af, nog nageroepen door de portier om vooral niet te vergeten de auto eens goed in de was te zetten, op weg naar een boerencamping met heerlijke douches en toiletten, maar waar het lang niet zo gezellig is.