zondag 17 september 2017

Zondag.

In mijn jeugdjaren was het vanzelfsprekend dat iedereen die op zondag niet hoefde te werken, dat niet deed. Alleen in de zorg en in andere dienstverlenende beroepen was werken op zondag noodzakelijk. Binnen onze kerk was het een hele discussie of de kerkleden wel ploegendienst konden lopen op de Hoogovens waar velen hun boterham verdienden. Ploegendienst lopen betekende ook regelmatig werken op zondag. Die Hoogovens konden niet zomaar een dagje stil gelegd worden.


Ik moest er zomaar ineens aan terug denken toen we verleden week op weg waren naar de kerk. Wat is er veel veranderd in vijftig jaar! 

Zondag, 10 september 2017.
Het is zondag. We stappen om negen uur op de fiets om naar de kerk te gaan, een afstandje van zes kilometer. Zolang het niet regent en stormt is het heerlijk om te doen. De buurt is nog in diepe rust. Een enkeling laat zijn/haar hondje uit.
We passeren het verzorgingshuis. Je kunt net in de keuken kijken; de kok is met zijn assistenten druk bezig met de voorbereidingen voor de komende dag.
We fietsen langs het winkelcentrum. Een enorme vrachtwagen komt langs rijden. De chauffeur parkeert de achterkant voor de ingang van het magazijn van de supermarkt. De roldeur gaat ratelend omhoog, binnen staat er iemand klaar om de vracht in ontvangst te nemen. Als over een paar uurtjes de supermarkt open gaat, moet de klant niet voor lege vakken komen te staan.


Het wordt drukker. Steeds meer auto’s passeren ons. Even verderop is een straatrommelmarkt georganiseerd. Zoiets trekt veel vroege bezoekers. die iets op de kop hopen te tikken dat later veel geld waard blijkt te zijn. Tja, dan moet je er vroeg bij zijn. Op het gras van het plantsoentje bij de rommelmarkt staan de auto’s kriskras door elkaar geparkeerd want de parkeerplaatsen zijn allemaal al bezet. Druk pratende vrouwen met grote fietstassen rijden ons tegemoet en slaan af, de bewuste straat in.

We worden roepend gemaand om opzij te gaan. Een grote groep wielrenners wil passeren, maar wel twee aan twee. Ze hebben bijna heel de breedte van het fietspad nodig. Het geluid van de luid kletsende wielrenners sterft weg en het is een tijdje stil. Een grote groep spreeuwen smult luidruchtig van bessen in bomen en struiken.
Op het volgende stuk van onze route passeren we veel hardlopers; gespierde vrouwen en mannen die zonder zichtbare inspanning hun kilometertjes maken, maar ook mensen die de strijd tegen de kilo’s zijn aangegaan en hijgend voortsjokken, het shirt drijfnat van het zweet.
We fietsen onder de randweg door waar het autoverkeer al behoorlijk toeneemt. In de buurt van de volgende supermarkt zoekt een enorme vrachtwagen zijn weg naar het magazijn, ook daar zal wel iemand wachten achter de roldeur.



Weer een stukje verder begint de kerkklok te luiden. Het begint met één klok. Na een minuut klinkt er een tweede klok bij en dan nog een derde klok. Hierna verdwijnt het geluid weer klok na klok. Het is kwart over negen. Er lopen wat kerkgangers over straat, op weg naar de roepende kerk. Bij de halte staat een groepje mensen te wachten op de bus.



We naderen ons eigen kerkje dat vlakbij de sportvelden staat. Meerdere auto’s passeren ons: van onze eigen broeders en zusters die vrolijk naar ons zwaaien, maar ook auto’s van sporters en hun familie. Het is bijna file rijden op het laatste smalle stukje. Om vijf voor half tien zetten we onze fiets in de stalling en stappen de kerk binnen. We worden hartelijk verwelkomd. De band is druk aan het oefenen op de liederen die deze dienst door hen gespeeld zullen worden. Het wordt weer een bijzondere dienst, over afwisseling in de kerk hebben we tegenwoordig niet te klagen.

Als we uit de kerk komen is het druk op straat met mensen die overal heen op weg zijn. Wij gaan thuis koffie drinken. Vaak komen er kinderen en kleinkinderen langs. Het is al halverwege de middag als ik soep kook en een stokbroodje in de oven stop, ons zondagse maal. Na een rustig uurtje mogen we weer naar de kerk. Manlief hecht er aan om weer te gaan. Ik blijf soms graag thuis. Het moet niet altijd. De meeste avonden verlopen rustig; er komen soms vrienden langs. We kijken naar ‘Songs of Praise’ van de BBC of luisteren naar de radio. We lezen een tijdschrift, pakken een mooi boek en drinken een wijntje. Als we beginnen te gapen, gaan we naar bed.

Zondag anno 1965.
We worden vroeg uit bed getrommeld. Het is bijna tijd om naar de kerk te gaan. Als aankomend puber heb ik er niet veel zin. Al morrend doe ik het toch maar, want mijn pa kan goed van leer trekken als we niet op tijd beneden zijn. De kerkdienst begint om negen uur. Fietsen doe je niet op zondag, dus we gaan lopen. Het is zo’n 25 minuten. Netjes in rok (en kousen met jarretelles) loop ik met mijn broers door de doodstille straten achter onze pa en ma aan. De vroegmis van de katholieken is al geweest, de andere kerken beginnen een uurtje later, dus je komt bijna niemand tegen.
De kerkdienst duurt anderhalf uur en verloopt volgens een strak patroon. Om half elf staan we weer op straat en lopen we voor onze ouders uit naar huis. Die blijven meestal nog wat praten. Thuis is er koffie met cake. Aan het eind van de ochtend wordt het warme eten opgezet dat op zaterdag is klaargemaakt, want op zondag werk je zo min mogelijk.
Na het eten en de afwas lopen we naar de kerk voor de tweede dienst van half drie. Inmiddels is het heel wat drukker op straat. Er rijden auto’s en er wandelen en fietsen mensen langs die ergens iets leuks gaan doen.


Halverwege staat er vaak een groep nozems op de stoep met snelle brommers aan de hand waar achterop vossenstaarten bungelen. De jongens hebben allemaal een vetkuif à la Elvis. Ze vinden het leuk om meisjes na te roepen en te fluiten. Ik vind het vreselijk en krijg op voorhand al een vuurrood hoofd, tot groot plezier van de jongens natuurlijk. Ik smeek mijn ouders om op de fiets te mogen, want een andere route is er niet. Maar nee, we moeten lopen vanwege de zondagsrust. Daar is mijn pa onverbiddelijk in.


Tijdens de kerkdiensten ’s middags zit menigeen wat te dutten. Het hoofd zakt dieper weg, de ademhaling wordt rustiger, het lijf wordt warmer. Sommige dominees scheppen er genoegen in om af en toe met de vuist op de preekstoel te slaan en iedereen te laten opschrikken. En anders doet een stevige por van de buurvrouw wonderen.


De dag is voor een flink deel voorbij als we thuis komen. Op straat spelen mag niet, daarmee verstoor je de zondagsrust. Breien en ander handwerken mag ook niet, dat is arbeid. Huiswerk maken voor de komende week is ook verboden. Televisie hebben we niet, radio luisteren mag alleen door de week. Er zit niet veel anders op dan een boek te lezen. Gelukkig houd ik veel van lezen. 
’s Avonds leest mijn ma mijn broertjes een verhaaltje voor uit W.G. van der Hulst of ze spelen een potje ganzenbord of memorie met elkaar. Als twaalfjarige, dus bijna volwassen in eigen ogen, doe ik daar niet aan mee. Mijn ma neemt achter het trapharmonium plaats. De 'Johannes de Heer'bundel wordt opengeslagen en ze begint te spelen. Mijn pa komt er bij staan en zingt de liederen mee. Hij heeft een mooie bas en kan goed zingen. We drinken een kopje thee en dan moeten we naar bed. Om tien uur is het stil in huis.


Tenslotte.
Was die verplichte zondagsrust van vroeger erg? Het was voor levenslustige kinderen zeker niet gemakkelijk. De hele zondag moest je je rustig gedragen, maar erg was het volgens mij niet. Op maandag ging je weer goed uitgerust en met een fris hoofd naar school of werk. Ik las laatst in de krant dat het heel goed voor mensen is om zich regelmatig te vervelen. Je hersenen komen tot rust en kunnen zich resetten. Volgens mij is dat precies wat er toen elke zondag gebeurde. 
Werd je geloof in God er sterker door? Dat zeker niet. Twee heel lange preken op een zondag, daar steekt een kind niet veel van op. Wetenschappers hebben uitgevogeld dat de aandacht tien minuten geconcentreerd blijft tijdens een toespraak. Zo gek was het dus niet dat mensen onder de preek in slaap vielen. Dat doen ze nu trouwens nog wel😏.

Tegenwoordig hoef je voor niemand meer de schijn op te houden en zeker hier in de kop van Noord Holland boeit het niemand hoe jij je dag doorbrengt. Toch is er veel verloren gegaan nu de economie 24/7 door moet draaien. Hoe schept een mens rust in zijn hoofd? Hoe breng je dat rusteloze lijf in Godsnaam in de ruststand? Hoe denk je in deze hectiek God te ontmoeten?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten