THE SOUVENIRSHOP.
We waren deze week een
middagje in een klein havenstadje aan de Gouwzee. Er zijn daar een paar
toeristenplaatsjes waar het werkelijk zwart ziet van de toeristen die Amsterdam
aandoen en voor de klompen en de molentjes doorreizen voor een sightseeing.
Dat is in dit plaatsje nog niet het geval, hoewel de middenstand wel hoopt op
de komst van meer Chinezen, Amerikanen en Japanners. Vriendin en ik lopen langs
de haven het dorp binnen. Er is daar, midden in het stadje, een
toeristenwinkeltje. Het is te zien aan de klompen, draaimolentjes en houten
tulpen die buiten gezellig staan opgesteld. We kijken even rond in het winkeltje
en maken een babbeltje met de vriendelijke eigenaresse. Ook zij heeft haar hoop
gevestigd op toenemende aantallen toeristen. Aan ons heeft ze niets, want ik
geloof niet dat wij behoefte hebben aan een paar klompen of een boerenbonte
zakdoek.
HET WEESHUIS.
We lopen verder door
het schilderachtige stadje. Ons doel is het weeshuis. Daar moet een glasatelier
en een touwslagerij in gevestigd zijn volgens de beschrijving op internet.
Ook kom je er meer te weten over de geschiedenis van dit weeshuis. Als we er
binnen stappen worden we meteen opgepikt door een dame. ‘Komen jullie iets
gebruiken? Wat willen jullie drinken?’ ‘Eh, eigenlijk komen we het weeshuis
bekijken.’ Ze kijkt ons ietwat verbaasd aan. ‘Er is hier toch ook een
glasatelier en een touwslagerij?’, vraagt vriendin. De dame verwijst naar de
tuin waar een grote werkruimte zichtbaar is. We lopen erheen. Er zijn daar wat
mensen bezig en we mogen natuurlijk binnenkomen. We krijgen uitgebreid en
enthousiast uitleg over hoe alles in zijn werk gaat, krijgen gemaakte producten te zien, zelfs dominospellen van glas. Met moeite komen we weer
weg. De touwslagerij is niet in functie. Het weeshuis bekijken? Tja, u mag
overal rondkijken hoor’. Er is verder dus niets te bekijken. We nemen plaats
aan een tafel in de theeschenkerij en bestellen een bakkie koffie. We worden
geholpen door een ijverige jongedame. Inmiddels is ons allang duidelijk
geworden dat deze locatie gerund wordt door mensen met een verstandelijke
beperking. En dat gaat best vrolijk. Bij het afrekenen mag ik zelf een fooi in
de spaarpot stoppen en laat de caissière op haar mobiel zien hoe ze de vorige
fooienpot aan stukken sloeg. De fooien sparen ze op voor de kerstpakketten,
want die waren weg bezuinigd. We verlaten de gezellige bedoening en kuieren
weer terug naar het haventje.
HUIS-TUIN&KÖKEN.
We komen langs een
winkel met een aantrekkelijke etalage. Die smeekt ons om even binnen te komen
kijken. Als we binnen zijn komt de eigenaar van achteren aan lopen, ‘Wat komt u doen?’ ‘We
willen graag even rondkijken’. Er staan de mooiste aardewerken producten in de
winkel uitgesteld en allerlei mooie keukenspulletjes, maar ook olijfolie, Lemon Curd en zo meer, te veel om op te noemen. Bij elk voorwerp dat we aanraken
noemt de man vanachter zijn toonbank de prijs. Hij lijkt niet blij te zijn met
onze aanwezigheid.’ Ik ga weer aan het werk’, zegt ie. ‘Wij roepen u wel, als
we iets gevonden hebben.’ Maar dat bedoelt hij niet. Nu begint ie van leer te
trekken: We waren allemaal kijkers en daar kon ie niet van bestaan. Dus als we
niks kochten, dan konden we beter maar weer vertrekken. Hij verkocht niets aan al
die toeristen en ze wilden alles zien. Straks wilden ze zijn keuken en zijn tuin ook
nog zien. ‘Dat wilde ik net vragen', reageer ik, 'of ik u tuin mag zien'. Hij kijkt
me aan of ie het in Keulen hoort donderen. Toch heb ik wel met ‘m te doen. Want
je zult maar de hele dag bezig gehouden worden door kijkende klanten die niets kopen.
Ik schaf een potje Lemon Curd aan, kan ik weer eens een lekkere cheesecake
maken. Vriendin stapt ondertussen naar de wand achter de toonbank en wil daar
ook van alles bekijken. Ze wordt meteen weg gesnauwd: achter de toonbank
is verboden terrein. Totaal verbouwereerd staan we even later weer buiten. Zoveel
chagrijn hebben we nog nooit mee gemaakt.
Het laatste uurtje
gebruiken we voor een bezoekje aan het plaatselijke museum met aandacht voor de
regionale geschiedenis en voor klokken en carillons. We worden hier warm
ontvangen, dat hadden we net nodig. Een vriendelijke dame wijst ons de weg. We beginnen boven bij het
carillon dat over een paar minuutjes gaat spelen. Ik vind het interessant om te zien hoe de
melodie voor een automatische bespeling van het carillon wordt gemaakt door uitstekende pennen op een
grote cilinder. Het ziet er precies hetzelfde uit als bij een klein speeldoosje. Twee
keer per jaar worden de pennen op andere plekken op de cilinder bevestigd om een
nieuwe melodie te maken. Verder kunnen we van
alles te weten komen over de wordingsgeschiedenis van de streek en de invloed van het
water daarop. Er staan natuurlijk ook de nodige bodemvondsten uitgestald in vitrines. Na een uurtje is het
mooi geweest en rijden we weer terug naar huis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten