woensdag 21 januari 2015

Gastvrijheid.

Een paar dagen geleden zijn onze logees weer vertrokken. Tien dagen hebben ze op onze zolder gebivakkeerd. Toen ze kwamen, waren het volkomen onbekenden voor ons. Nu kennen we ze een beetje. Tja, hoe is dat zo gekomen.
Manlief en ik zijn al een tijdje af en toe gastheer/ -vrouw in de inloop. Op deze plek komen mensen die het moeilijk hebben in de maatschappij. Ze zijn eenzaam, hebben geen geld, zijn bekend in het psychiatrische circuit, enzovoorts. De inloop is een plekje waar je even een bakkie kunt drinken, er is een luisterend oor. Er zijn duizend redenen waarom mensen naar een inloop komen.

Siem, Jéwé en Piet.
Siem was zo’n inloper. Hij waste zich nooit, stonk daardoor een uur in de wind. De andere gasten zaten liever niet vlakbij hem. Toch was iedereen wel op hem gesteld. Hij had zijn moeder tot haar dood verzorgd en woonde nog in zijn ouderlijk huis, alleen. Toen Jéwé, één van de andere gasten, dakloos werd, aarzelde Siem geen moment. Hij nam hem op in zijn huis, gaf hem zelfs de benedenverdieping omdat hij zo slecht ter been was. Zelf trok hij zich terug op de bovenverdieping. Tot zijn dood mocht Jéwé er blijven wonen.
Verleden jaar ging het niet goed met Siem. Hij was altijd een echte snoeper, maar nu bedankte hij steeds vaker voor de aangeboden koek. Koffie smaakte ook al niet meer. Op een gegeven moment kreeg hij een tia en daarna ging het bergafwaarts. Hij kwam in het ziekenhuis terecht. Ik dacht stiekem bij mezelf: de zusters leggen hem vast goed in de week.
Toen Siem weer naar huis mocht, was daar plotseling Piet, ook een gast van de inloop. Die vond het niet kunnen, dat Siem in deze conditie alleen in zijn huis moest wonen. Dus wat gebeurde er; Piet nam Siem liefdevol op in zijn flatje. Siem is niet lang daarna overleden. Hij moest en zou naar een festival in Utrecht, want daar ging hij elk jaar heen. Daar stierf hij een plotselinge, snelle dood.
Dit gebeuren zet wel aan het denken: Als mensen uit de inloop, die weinig tot niets hebben, bereid zijn om ruimte te maken voor een ander. Wat zou ikzelf doen?




Gerrit en Annie. 
In december was er een oproep in het kerkblad: ene Gerrit ging een seminar volgen in onze stad. Hij zocht een plek waar hij kon slapen. Na bovenstaand verhaal hoefden we er niet over na te denken. Dus stuurden we een mail dat we een logeerbed op zolder voor hem hadden. In eerste instantie was het toch niet nodig, want misschien had hij een andere oplossing. Vlak voor het bewuste seminar kwam er toch weer een mailtje; hij wilde graag van het aanbod gebruik maken. Maar mocht zijn vrouw Annie ook mee komen? Ze had vrij kunnen krijgen van haar baas. Er staan twee bedden op onze zolder, dus ik mailde: is goed. Twee dagen later kwamen Gerrit en Annie. We maakten ’s morgens kennis met elkaar. Het leek een aardig stel. Ze waren blij verrast met de logeerruimte die ik boven voor ze had klaargemaakt. Ze moesten vasten tijdens hun seminar, dus het ging echt alleen voor een slaap- en doucheplek. Ik gaf ze een sleutel mee, zodat zij en ook wij alle vrijheid hadden. Af en toe hadden we aan de rand van de nacht even leuke gesprekken met het stel en na tien dagen vertrokken ze weer. Wij werden bedankt met lieve cadeaus die echt niet hadden gehoeven maar wel leuk waren om te krijgen.
Ik moet zeggen dat het ons niet slecht is bevallen deze keer. Maar ben ik ook bereid om een vluchteling of dergelijke in huis te nemen? Lastige vraag, ik weet het niet. We wachten gewoon op wat er de volgende keer op ons pad komt.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten