Het is mooi om dromen te
hebben, dromen over een mooie toekomst, dromen over een wereld zonder
geweld met een plekje onder de zon voor iedereen. Maar over dit soort dromen had
ik het niet in het verhaal dat ik schreef in 2001 na een leuke kampeervakantie.
We zijn zojuist weer
teruggekeerd van twee weekjes camping. Ik denk niet dat de mensen overdag veel
last van ons hebben gehad. We trekken er altijd op uit met de fiets, de jongens
vermaken zich prima in het zwembad en als we weer terug zijn, gaat iedereen
puzzelen, lezen of een spelletje doen. 's Nachts wordt het een ander verhaal.
Het is dan aardedonker natuurlijk. We trekken ons twee aan twee terug in onze
krappe slaaptentjes in onze slaapzakken. Alleen dat feit is al voldoende om een
fobie te ontwikkelen. Als je te dicht aan de rand ligt, adem je het tentdoek
in. Iedereen ligt zwaar te pitten en het is verder zo stil, dat je elk muisje hoort lopen.
Op zo'n moment begint
onze Henkie te dromen. Het start met snel en opgewonden praten en in 'no time'
schreeuwt hij zo hard, dat alle mensen rondom ons verstard in hun tentje liggen
te sidderen. Toen we zeven jaar geleden begonnen met kamperen, was het op zijn
ergst. Het geschreeuw ging over de camping heen. We hebben toen geleerd, dat
je een grote schijnwerper binnen handbereik moest houden en meteen sussend
moest gaan praten. Dat was de manier om hem weer snel stil te krijgen. Eens
stond ik 's morgens in het toiletgebouw toen twee vrouwen tegen elkaar begonnen
te praten over dat geschreeuw 's nachts. Ze werden er elke nacht wakker van,
maar deze nacht was het wel heel erg. Ze wisten beiden niet waar het vandaan
kwam, logisch, want de dames kampeerden een flink eind verderop. Ik heb me maar
niet met het gesprek bemoeid en ben stil het gebouw weer uitgeslopen.
Een lamp hebben we nu
niet meer nodig om Henkie stil te krijgen, maar ik ben meteen wakker zodra hij
in zijn slaap begint te praten en reageer direct. Meestal reageert hij daar
prima op. Op de dagen dat hij wat drukker is dan normaal, herhaalt zich dit
regelmatig, zodat ik op een gegeven moment klaarwakker ben en geen oog meer
dichtdoe.
Het was deze vakantie
ook weer bingo. Maar op een nacht hadden we een gesprek waar ik veel pret om
heb gehad. Henkie begon weer te praten. Ik reageerde direct met
"Ssssst Henkie,
stoppen." "Waarmee moet ik stoppen." "Met praten,
natuurlijk." "Wat moet ik dan doen?" reageerde Henkie. "Je
moet slapen!" "Dat slaat ook nergens op." Hij draaide zich om en
ging weer slapen.
Bertje slaapt naast
Henkie. Ik heb wel eens medelijden met hem. Henkie kan flink bewegen tijdens
zijn nachtmerries en in dat krappe tentje kan hij natuurlijk geen kant op. Maar
Bertje lijkt er weinig last van te hebben. Hij slaapt meestal gewoon door en
soms mompelt hij wat terug. Deze vakantie sliep hij de eerste nacht apart van
Henkie op de grond, maar juist toen kon hij niet slapen. De volgende dag lag
hij alweer naast zijn broer. Hij is zijn leven lang al niet anders gewend
natuurlijk.
Elsje praat ook wel eens 's nachts. Ze sliep deze vakantie met Liesje, haar vriendin, in een aparte
tent. Op een nacht begon Elsje ook wat schreeuwerig te worden en prompt begon
Liesje mee te roepen.
Naast al dat gedroom
snurken we zelf ook nog volgens de kinderen. Ik geloof het wel, want ik
wordt weleens van mezelf wakker. Manlief snurkt zeker, want dat heb ik zelf
geconstateerd.
De familie houdt het dus
niet stil op de camping. Thuis maken we er ook een potje van met zijn allen.
Enkele maanden geleden droomde Henkie dat hij zomaar aandelen had gekregen die
120 gulden waard waren, Hij wilde snel naar de beurs om ze van de hand te doen,
maar pa had niet meteen tijd om met hem mee te gaan. Toen ze op de beurs
aankwamen, bleek Henkie geld toe te moeten geven. Hij had het er knap benauwd
van.
Mientje is 's nacht ook
actief. Zij voert hele gesprekken met een onzichtbaar iemand, maar daar merken
we weinig meer van sinds ze uit huis woont. Toen ze kleiner was, vroegen we
haar wel eens wat en prompt kwam er antwoord. Eens zou ik naar bed gaan, toen
ze tegen mij begon te praten. Ik was gemeen en zei tegen haar: "Joh, je
moet je aankleden, want je moet naar school." Gehoorzaam stapte ze uit bed
en begon haar kleren aan te trekken. Ik heb haar toen maar snel uit de droom
geholpen.
Waarschijnlijk is al dat
rumoer 's nachts een erfelijke aangelegenheid. Mijn vader kon er ook al wat
van. Eens liep hij met mijn broer te wandelen op de spoorbrug over het kanaal.
Er kwam een trein aan en hij sprong naast de rails met broer in zijn armen.
Maar de trein sprong ook mee en hoe pa ook sprong, de trein sprong hem
achterna. Een vervelende nachtmerrie natuurlijk, je kan het er knap benauwd van
krijgen. Beroerder was het, dat hij daadwerkelijk ook sprong. Ma, die
nietsvermoedend naast hem lag te slapen, was bont en blauw. Pa sprong het bed
in en uit en ook op haar en hij was niet direct bij zijn positieven te krijgen.
Een geval met mijn broer
staat me in het geheugen gegrift. We sliepen beiden op zolder. Onze kamers waren met hardboard van elkaar gescheiden. Broer had een benauwde droom. Met
één sprong en onder het slaken van een ijselijke kreet overbrugde hij een
afstand van een paar meter en kwam neer tegen het wandje waar ik aan de andere
kant sliep. Hij nam onderweg een heel boekenrek mee. Het lawaai was
oorverdovend. Ik dacht dat de wereld verging en begon meteen op de muur te
bonken en terug te schreeuwen. Toen rende ik naar broer zijn kamer en daar zat
hij heel bedremmeld in een hoekje. Dekens en laken had hij nog over zich heen
en bovendien lag er een hele voorraad boeken bovenop. Later geeft zoiets in
ieder geval veel stof tot lachen.