woensdag 30 mei 2018

Een klim naar de hemel.


Een paar jaar geleden mochten we in Den Bosch de Sint Jan beklimmen en in de dakgoot de boogbeelden bewonderen. Nu bestaat onze eigen grote kerk 500 jaar en krijgen we de gelegenheid om tot op de nok van het dak te gaan en binnen onder het gewelf ‘Het laatste oordeel te bekijken’. Vanaf de grond kun je deze schilderingen niet goed zien. De kunstenaar is Jacob Cornelisz van Oostsanen (ca. 1475-1533). Het zit er dus al wel 500 jaar op, prachtig.

Den Bosch was geweldig om te doen, dus ik was er nu ook als de kippen bij om kaartjes aan te schaffen. Gisteren was het zover en hebben manlief en ik de trappen naar omhoog beklommen. Ik maak me vooraf wel wat zorgen, want er worden zware regenbuien verwacht met onweer. Als dat het geval is mag je vast niet omhoog. Maar het weer is hier warm en heiig, helemaal niet onsoortig.

Niet voor mensen met hoogtevrees.

Eerst zijn we tot de hemel opgeklommen. Daar hebben we een half uurtje van het uitzicht staan genieten. Tot Amsterdam kijk je dan wel niet met dit weer, maar we kunnen best een eindje weg kijken.
 
Uitzicht naar het Oosten. Inde verte is het Noordhollands kanaal te zien.

Hier kijk je naar het zuiden.

Het carillon dat elk kwartier van zich laat horen. Je staat er met je neus boven op.


De mensen op straat zijn pietepeuterig klein, dus de wet op de privacy schend ik hier vast niet mee.

Hierna dalen we af naar de aarde en stappen halverwege de kerk binnen, tot onder het laatste oordeel waar we ons hoofd ver naar achteren moeten buigen om te zien wat er op de gewelven is geschilderd. Ik hoor commentaar om me heen dat de mensen vroeger zo erg bang werden gemaakt door de kerk. Gelukkig is dat nu niet meer zo, wordt er opgelucht geconstateerd. Ik realiseer me dat de mensen in die tijd helemaal niet konden lezen en het moesten doen met een mis die in het Latijn werd gelezen. Deze schilderingen waren bedoeld om de mensen kort en krachtig wat kennis bij te brengen over het evangelie, over hemel en hel, over het laatste oordeel dus.

 Hier zijn wat afbeeldingen dichtbij.



Onder aan een boog weer een ander detail.

Het zonlicht speelt door de kerk, mooi.

Na een uurtje staan we weer met beide benen op de grond, we hebben genoten. 




dinsdag 22 mei 2018

Vogels in ons tuintje.


Onze tuin is sinds we onze huiskamer uitgebouwd hebben wat klein geworden. Omdat er veel groen om ons huis is proberen we ’s winters toch vogels te lokken met voer. Dat heeft toch best bijzondere resultaten gehad. De ene winter kwamen er regelmatig staartmezen, een ander jaar kwamen de groenlingen zaadjes pikken. De tjiftjaf is langs geweest en de keep. De mooiste vogels waren de puttertjes die in 2014 elke dag langskwamen.
De laatste jaren is het helemaal prut. Eerst kwamen de eksters en kauwtjes de zaadsilo’s leeg pikken. Mooie vogels natuurlijk, maar het was toch niet voor hen bedoeld. Al het kleine grut werd op de vlucht gejaagd. In het tuincentrum waren silo’s te koop met een ruim traliewerkje er omheen. Dat zou moeten helpen. Maar als ik de silo vulde, was ie de volgende dag weer helemaal leeg. Het zaad lag op de grond waar een heggenmus zich helemaal tegoed deed aan de zonnepitjes. Dat gebeurde elke keer. Ik snapte er eerst niets van. De boosdoener bleek een ekster te zijn. Het beest was zo slim de silo een tijdje op de kop te houden met zijn snavel waardoor ie leeg liep.

Als dit najaar de silo weer elke keer wordt omgekeerd is manlief het zat. Van hout zet hij een raamwerk in elkaar dat hij voorziet van tuingaas met openingen van 5 x 5 centimeter. De bodem wordt dicht en er komt een schuin dakje op. Dat onderkomen hangt hij tegen de houten schuurwand. Verwachtingsvol houden we het hok in de gaten. Maar de eerste tijd waagt geen vogeltje zich erin. Het ruikt vast nog te veel naar mens. 
Op een gegeven moment komen de kool- en de pimpelmezen. Die durven eindelijk. Het valt op dat ze elkaar niet verdragen in het hok. Dus elke keer verjagen ze elkaar. In het dierenrijk is helaas ook al weinig vrede te vinden. Het zaad dat op de grond valt wordt verzameld door de heggenmussen. Die varen er weer wel bij.


Op een dag zien we dat een klein muisje tegen de schuurwand omhoog klimt en in het hok verdwijnt. Ik vind het een schitterend gezicht en sluip erheen met mijn fototoestel. het beestje blijft muisstil zitten en springt het hok uit zodra ie kans ziet.



Ook de eksters en de kauwtjes doen nu pogingen om in het hok te komen, tevergeefs, ze moeten genoegen nemen met een beetje water uit de drinkbak onder het hok.



De merel houdt zich wat afzijdig. maar die moet het dan ook hebben van wurmpjes en dergelijke.

Het is alweer een paar weken geleden dat onze aandacht getrokken wordt door een korte vogelroep en dat achter elkaar door. Ik kijk; nee maar, er zit een bonte specht op het schuurtje, duidelijk op zoek naar mogelijkheden om in het hok te komen. Zodra de vogel merkt dat ie betrapt is vliegt ie weg.
Nu we het weten zien we de specht veel vaker langs komen en het duurt niet lang of het lukt om in het hok te wippen. We kijken er met meer aandacht naar en ontdekken dat het om twee vogels gaat, een vrouwtje en een mannetje. Het mannetje herkennen we aan de rode vlek op de kop. Ze vliegen steeds vaker in en uit. Er is duidelijk een nest in de buurt.





Verleden week zit er plotseling een exemplaar op de tuinafscheiding waarvan het verenpak niet echt gestroomlijnd is. Het is zover, ze hebben een zoon.


Onze oud-ijzer vogel kijkt al die tijd onbewogen toe en wordt er niet warm of koud van. Voordeel van dit beestje is dat ie er niet vandoor gaat als we bewegen, want spechten blijven heel schuwe vogels. Ze zijn al weg als je maar naar ze kijkt.