woensdag 7 juni 2017

Cactussen.

Vandaag koop ik een kamerplant, een cactus, geen vier centimeter hoog. Het plantje kost 75 cent. Ik loop ermee naar de toonbank en zeg dat ik mijn plant wil betalen. ‘Daar moet hebt u weken voor gespaard hebben’, reageert het meisje. 😊 Ik keer mijn portemonnee om en tel  uit: één keer een muntje van twintig cent, vier keer tien cent en drie keer vijf cent. Ze pakt de cactus zorgvuldig in papier en wenst me veel succes bij de verzorging. 

Mijn nieuwe aanwinst op ware grootte.

Voor cactussen heb ik een zwak sinds ik tijdens mijn studietijd regelmatig op de Albert Cuyp kwam. Het was toen nog echt een leuke markt. Van mijn zakgeld kocht ik er vijf t-shirts voor een tien gulden. En voor een gulden kon je een paar kleine cactusjes kopen met bijpassende  potjes, zag er schattig uit. En ze gingen lang mee. Een aantal weken zware verwaarlozing was ze niet aan te zien.

Op een gegeven moment leek me een kweeksetje voor cactussen wel aardig. Ik zaaide zaadjes in een laagje grond in een kweekbakje. Daar kwam een plastic dekseltje op. Het bakje kreeg een zonnig plekje in de vensterbank. Op de juiste tijden gaf ik voorzichtig water, de zaadjes kiemden en alles liep perfect. Toen de plantjes meer dan een centimeter boven de aarde uitstaken, moest het dekseltje eraf. Tjonge tjonge, wat werd dat goed verzorgd; elke dag voorzichtig een paar druppeltjes water, even praten tegen de stekjes...
Ik had buiten de waard, of liever buiten de kat gerekend. Dat zonnige plekje was namelijk ook het favoriete plekje van de kat. Toen het deksel eraf ging, dacht het beestje blijkbaar dat ik een kussentje voor hem had neergelegd. Op het moment dat ik erachter kwam was het al te laat. De kat zat prinsheerlijk in het zonnetje in mijn kweekbakje. Er was geen stekje meer heel.

De kat Moortje.

Later heb ik weer cactussen gehad in de vensterbank. Die groeiden soms zo hard, dat ze regelmatig verpot moesten worden en dat is bijna niet te doen. Je rolde ze in een stevige lap en schudde ze voorzichtig uit de pot. En dan was het zaak om ze heel voorzichtig in een grotere pot met aarde te hijsen, doek eraf te wikkelen en hopen dat de pot weer in het juiste evenwicht stond. Daar zijn ze trouwens allemaal door gesneuveld; uit het gelid gegroeid en vervolgens omgevallen. Over al die stekels in je handen wil ik het niet hebben.

In de voorraadkast stonden al jaren vier leuke, grof aardewerken bloempotjes. Elk jaar liet ik ze door mijn handen gaan; doe ik ze naar de kringloop of niet? Verleden jaar stonden die mini-mini cactussen ineens in het tuincentrum. Ik dacht meteen aan de Albert Cuyp, en aan de potjes in de kast. Dus heb ik vier kleine cactussen gekocht en de bloempotjes in ere hersteld. Ze deden het goed, groeiden zelfs wat, maar na hun winterslaap op zolder had er eentje toch de geest gegeven. Vanmorgen heb ik dus weer een nieuw exemplaar gekocht. Het ziet er nog steeds leuk uit daar in die vensterbank. 

De rechter cactus heeft zelfs bloemknoppen.

zaterdag 3 juni 2017

Trage Tocht Neerijnen.

Het is soms verbazend wat een mooie stukjes natuur er te vinden zijn langs de grote snelwegen. Als je over de weg voortraast heb je daar geen idee van. Zo hebben we een paar jaar geleden gewandeld van Station Geldermalsen naar Station Beesd. Een deel van de route ging over landgoed Mariënwaerdt. Het was herfst. De fruitbomen hingen vol met vruchten. We waren nog niet lang op pad of je kon al appels rapen/ plukken. Af en toe stak ik een mooi exemplaar in de rugzak. Tot manlief me attent maakte op een bordje: ‘verboden fruit te rapen’. Ik heb toch nog één mooi exemplaar geraapt, want dan kon ik tenminste een appeltaart bakken. En die was best lekker, ondanks het gestolen fruit. Deze wandeling liep deels langs de Linge en onder de A2 door naar station Beesd. Je loopt in een compleet andere wereld die in niets doet denken aan een snelweg, een aangename  gewaarwording.

Afgelopen zondagmorgen rijden we over de A2 richting Brabant voor een belangrijk koffiebezoek. We, dat zijn schoonzusje, zwager, manlief en ik. Omdat we toch al onderweg zijn, hebben we besloten om er meteen een wandeling aan vast te knopen. Dat gaat mooi tegenwoordig: je pakt Google-maps erbij, bekijkt de route per satelliet en ziet in één oogopslag waar het heel groen is. Deze keer valt ons oog op Waardenburg (afslag 16). Nu even zoeken op wandelingen bij Waardenburg en daar komt de ‘Trage Tocht Neerrijnen’ naar voren, alleen de naam al ... Het is een wandeling van 8 km. door bos en uiterwaarden van de Waal.

Kasteel Waardenburg.

Aan het einde van de ochtend parkeren we de auto op de parkeerplaats bij het Stroomhuis Neerijnen. Het is warm vandaag. Maar de wandeling start koel in het bos. Zodra je bij de bosrand loopt wordt het warm. Eigenlijk blijken we bijna meteen op het verkeerde pad te zitten. Dat weten we dan nog niet, maar we moeten bij Kasteel Waardenburg uitkomen en dat zien we langs de bosrand lopend al liggen. Daar wandelen we dus heen en na enige verwarring pikken we het juiste pad op.

Uitzicht op de oude en de nieuwe brug.

Na nog een stukje bos en een lunchpauze op een boomstam komen we uit op de dijk. In de verte zie je de stompe toren van Zaltbommel. We lopen in de richting van de Martinus Nijhoffbrug over de Waal. De brug doet me nog altijd denken aan de middelbare school en de lerares Nederlands die een gedicht van Nijhoff citeerde: De moeder de vrouw*. De brug blijft deze herinnering oproepen, dat raak je niet meer kwijt. Het trouwens net als met dat andere liedje, In de grote stad Zaltbommel**. Ik leerde dat tijdens een logeerpartij bij mijn vriendinnetje Tineke die van Velsen naar Oosterbeek was verhuisd. Aan hen denk ik nu dus ook weer als we over de Waalbanddijk lopen.

De Waal.

Vlak voor het spoor gaan we van de dijk af, de uiterwaarden in. Het is er mooi en ook heel warm. Vlak bij de rivier komt er weer wat verfrissing. verderop keren we terug naar de dijk en erna lopen we het bos weer in. De zijwand van een dijkhuis is geplaveid met nesten van de huiszwaluw. De beestjes schrikken niet van de mensen die nieuwsgierig naar hen staan te kijken. 

De huiszwaluw.

We doen nog een stukje bos en komen uit bij Kasteel Neerijnen. Bij dit kasteel annex gemeentehuis is een kasteeltuin, gerund door vrijwilligers. Prachtig om er even doorheen te dwalen. Hierna zetten we koers naar de auto. Door de warmte slaan we het laatste ommetje maar over, tijd voor een lekker ijsje bij het Stroomhuis.

De kasteeltuin.



Kasteel Neerijnen, nu gemeentehuis.


*De Moeder de Vrouw

Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in ’t gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd –
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.
Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij ’t roer,
en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.

**In die grote stad Zaltbommel


In die grote stad Zaltbommel, bommel
Heerste grote watersnood
En zo menig arme drommel, drommel
Die niet zwemmen kon ging dood

Refrein:
En te midden van die rommel, rommel
Dreef de torenspits van Bi-Ba-Bommel
En te midden van die rommel, rommel
Dreef de torenspits in 't rond

Op een vlot van houten planken, planken
Zat een grote herdershond
Zo erbarmelijk te janken, janken
Omdat hij zijn baas niet vond

Refrein

't Was afgrijselijk te aanschouwen, schouwen
Hoe beroofd van haar korset
Een boerin uit Henegouwen, gouwen
Aan kwam drijven op haar vet

Refrein

In een mand met verse broodjes, broodjes
Dreef des bakkers jongste kind
Zwaaide met zijn blote pootjes, pootjes
En stonk uren in de wind


Refrein