Nog steeds pas ik eens in de twee weken op
Sam, omdat ze op vrijdag voorlopig nog niet naar de basisschool gaat. De andere
week past de andere oma op. Ze wordt groot, onze Sam. Dat constateer ik vandaag weer.
De laatste tijd neemt ze haar fietsje mee
als ze naar ons toe komt. Dan wil ze naar de kinderboerderij fietsen, lopend is
ze daar niet meer toe te bewegen. Dat snap ik wel, want voor een vijfjarige
is daar niet zo heel veel te beleven. Alleen het kopen van snoepgoed blijft
interessant. In het koffiehuis bij de kinderboerderij is een toonbank waar volop keuze is in snoep van 10 of 15 eurocent. Eigenlijk is er te veel te kiezen voor een kleine meid.
Ik sta doodsangsten uit als ze op haar fietsje naast me
heen en weer slingert. Komt een andere fietser ons tegemoet, dan durf ik bijna
niet te kijken. Tot nog toe is het gelukkig goed gegaan.
Op een vrijdag heb ik een gezellige vrouwenochtend
en manlief gaat met Sam fietsen. Hij neemt Sam mee naar het recreatiegebied,
een paar kilometer noordwaarts. Er loopt een rustig fietspad heen en in het
gebied zelf is het ook niet druk. De heenweg verloopt prima, maar terug wordt
het een ander verhaal. Sam bedenkt plotseling dat de weg terug wel erg lang is,
dat ze moe is en prompt wil ze niet meer. Ze blijft achter, stapt af, maar er
zit toch niet anders op dan verder fietsen, want opa rijdt onverstoord verder. Luid
brullend rijdt ze achter haar opa aan en samen komen ze zwaar geïrriteerd
thuis. Ik ben dan al weer thuis voor de middagmaaltijd en vraag me af waar ze in
vredesnaam helemaal heen gefietst zijn, maar dat blijkt dus niet ver te zijn. We
besluiten meteen dat we Sam voorlopig niet meer meenemen op haar fietsje.
Deze keer heeft ze haar nieuwe ‘space
scooter’ mee. Een groot geval, het stuur komt bijna tot haar hoofd. En ja, ze wil
naar de kinderboerderij. Ik maak een paar afspraken met haar waaraan ze zich
moet houden, want lopend kan ik haar niet bijhouden. Ze belooft plechtig om bij
elke oversteekplaats te wachten.
Daar gaan we dan. Breed over de weg slingerend
sjeest ze er vandoor en op het einde van de straat wacht ze keurig op me, mooi
zo. Ik krijg meteen mijn portie conditietraining, moet in behoorlijk tempo
achter haar aan. Het gaat helemaal goed. Ze geniet van de rit, rijdt een rondje
extra voor een foto. Ik verbaas me erover dat een vijfjarige het geval zo goed
beheerst, ook op smalle en bochtige stukjes. In no time zijn we bij de kinderboerderij.
Daar valt niet veel te beleven in de winter. We gaan maar snel door naar het koffiehuis voor een
snoepje.
De kinderboerderij krijgt langzaamaan een doorleefde uitstraling.
Ze vertelt dat ze ook naar de doolhof wil.
Prima, zolang ze zo goed haar best doet. Ze ‘spacet’ (jaja, zo noemt ze dat) er
weer vandoor en ik ga er op een drafje achteraan. Middenin de doolhof staat
een vrij hoge klimtoren. Eigenlijk is het meer iets voor grote kinderen. Een
jaartje geleden kon ze via een touwwerk net op het eerste gedeelte komen. Ik moest
haar dan heel voorzichtig weer terug loodsen, want ze vond het eng. Voor de
winter klom ze al enthousiast een stukje hoger en ging voorzichtig zelf weer
terug. Nu pakt ze in rap tempo de laatste etappe er ook bij.
Je kunt ook via een glijstang naar beneden.
Dat wil ze ook wel eens proberen. Maar dat is toch teveel gevraagd voor haar coördinatie.
Ze grijpt de stang en wil haar benen erom klemmen. Voor ik het in de gaten heb valt ze van
twee meter hoog op haar rug op de grond, oeps. Ik zie dat het pijn doet: ‘Doet
het zeer, Sam?’ ‘Nee’, schudt ze met haar hoofd. Maar als ik haar omhoog til,
zegt ze: ‘Het doet wel zeer oma.’ Er verschijnt een traan. Ze kijkt omhoog
naar de toren en roept: ‘Niets aan de hand, niets aan de hand’ en hup, meteen
is ze weer op weg naar omhoog. De pijn is alweer vergeten. Ze wordt echt groot,
onze Sam.
Zonder problemen komen we gezellig weer
thuis, ze is nergens in de fout gegaan. Dus volgende keer mag ze haar ‘space
scooter’ weer meenemen.