De tweede week van onze vakantie brengen we bij Winterswijk door. Als we op
natuurkampeerterrein Lutje Kossink aankomen, worden we niet door eigenaar Coen
opgevangen. Die is ergens op het terrein het natte gras aan het maaien. In
plaats van hem staat Hans in het receptie. Hij neemt alvast de honneurs waar,
want morgen vertrekt Coen voor een korte vakantie. Hans gidst ons over
de camping. We zoeken een luw plekje uit, want het weer is niet al te best.
Inschrijven hoeft niet van hem, dat komt wel goed als we vertrekken. Hans
blijkt met zijn caravan het halve seizoen een kampeerplek te bezetten. Hij
staat er al een behoorlijk lang en vindt het leuk om de handen uit de mouwen te
steken. We moeten er wel om lachen. Als het regent is hij in geen velden of
wegen te bekennen, maar zodra de zon schijnt doet hij de ronde op zijn
fietsje. “Goedemorgen, is het geen mooi weertje vandaag?” Hij straalt erbij
alsof hij de zon zelf heeft georganiseerd.
In het begin
van de week zijn er aardig wat gasten op de camping, deelnemers aan de
fiets-4-daagse van Winterswijk. Maar zodra die gereden is vertrekken
er weer heel wat mensen. Er blijven een paar gasten over, waaronder manlief en
ik. Er is een bejaard echtpaar dat er rustig de vakantie doorbrengt. Het vrouwtje
gaat op een morgen haar wasje doen bij het toiletgebouw en doet daarom haar trouwring
af. Dat gaat niet goed: de ring stuitert weg over het aanrecht, hup naar de
grond en daarna moet ie onder het toiletgebouw gerold zijn. Maar hoe iedereen
ook kijkt, nergens is iets van een ring te bekennen. Een aantal gasten ligt al snel
op de buik met de vingers door de bladeren te woelen die zich onder het gebouw
hebben verzameld. Hans komt erbij en gaat ook flink aan de gang. Op de grond gelegen, op een kussen
van zijn luie stoel, worden alle bladeren weg gehaald en zorgvuldig doorzocht. Er komt een spiegel aan te pas om terug te kijken, onder de rand van
de bestrating.
Iemand merkt
op dat een metaaldetector wel een idee is. O, maar die heeft Hans ook in zijn
caravan. Even later zoekt hij met het bliepende geval naar de ring, zonder
resultaat. Uiteindelijk stopt iedereen met turen en zoeken, we zijn tenslotte
met vakantie hier. Als het avond is kun je met een sterke lamp zoeken. Dan wordt
de ring zeker gevonden. Het vrouwtje kijkt samen met haar man gelaten toe.
Om elf uur ’s
avonds verzamelt de hele campingbevolking zich weer bij het toiletgebouw. Er
zijn een paar felle lampen meegenomen die de bodem onder het toiletgebouw
verlichten. Hans neemt de leiding weer op zich. Er wordt zeker wel een uur
getuurd in alle hoeken en gaten en heel veel gelachen. Maar nergens licht er
een glimmend gevalletje op. Het oude stelletje zit er hoopvol bij op een bankje.
Het duurt lang voordat het rustig wordt, maar de ring wordt niet gevonden. Dat
maken we ook niet meer mee, want de volgende ochtend breken we op en gaan we naar huis. Ikzelf vermoed, dat het vrouwtje thuis haar spullen opruimt en
dan tot haar grote vreugde de ring weer vindt, onder in haar toilettas of zoiets. Maar waar vind je zo’n betrokken campingbeheerder.