maandag 29 februari 2016

Naar het Rijksmuseum.

Als kind van een jaar of dertien ben ik ooit in het Rijksmuseum in Amsterdam geweest. Mijn oom uit Canada was over en hij wilde wel eens naar Amsterdam. Hij vond me oud genoeg om hem te begeleiden. Veel herinner ik me er niet van, wel de wandeling over de Wallen die we samen maakten. Ik zag voor het eerst van mijn leven schaars geklede vrouwen achter ramen zitten. Oompje schudde zijn hoofd over zoveel slechtigheid.
Het tweede wat me bij is gebleven is 'De Nachtwacht' in het Rijksmuseum. We stonden samen voor het enorme schildersdoek. Ervoor was een stevig koord gespannen. Op de achtergrond stond een bewaker. Plotseling stapte oompje over het touw en veegde met zijn hand over het doek. De bewaker vloog op hem af en trok hem boos terug. Oompje keek geschokt en begon stevig in het Engels te oreren tegen de bewaker. Ik hoorde ik hem zeggen dat hij de man niet kon verstaan, want hij was een Canadese toerist. Samen met zijn nichtje was hij in het museum. Hij wilde alleen maar even voelen of het doek echt was. Oompje nam me bij mijn arm, gaf me een vette knipoog en samen liepen we weg. Ik durfde in het museum geen woord meer te zeggen, bang dat ze zouden merken dat we gewoon Nederlands spraken.

Het is vijftig jaar geleden dat dit voorval zich afspeelde. Verleden week is het er eindelijk van gekomen om de kennismaking met het museum te vernieuwen. Manlief en ik hebben tegenwoordig namelijk beiden een museumjaarkaart. We zijn met de auto naar Amsterdam Noord gereden. Dat is niet heel ver bij ons vandaan. Boven het Noordzeekanaal hebben we de auto geparkeerd en zijn op de fiets gestapt. De pont over het IJ vaart elke vijf minuten over, dus in no time rijden we de binnenstad in. Ik ken de weg er redelijk goed, doordat ik vroeger in Oud Zuid naar school ging. Elke dag reed ik toen op mijn fietsje onder het museum door naar school. We nemen nu dezelfde route. Ik vind het leuk om te doen, hoewel het in het centrum af en toe wel spannend is. Je moet soms wel heel rap zijn bij het oversteken.
We parkeren ons fietsje bij het Rijksmuseum (met twee sloten vast) en zijn al snel binnen. We gaan meteen door naar de tweede verdieping. Daar hangen de 'grote meesters'. We hebben besloten om dat vandaag eens goed te bekijken. Ik vind het mooi om al die bekende werken te zien op de Eregalerij. Vooral het werk van Jan Steen is leuk omdat er zo veel humor in zit. Zelf figureert hij nogal eens op zijn werk. Er hangt ook een 'Huishouden' van hem. 


Het vrolijke huisgezin
Aan het eind van de Eregalerij komen we in de Voorhal. Wat is het hier mooi: glas-in-lood-ramen, muurschilderingen en versierde plafonds en ornamenten, een prachtige vloer van graniet en mozaïek. Hier hangen geen schilderijen. Maar hier zie je pas goed hoe mooi het gebouw is. We zakken neer op een bankje voor een kleine pauze en genieten.



We lopen door de eregalerij terug langs bekende schilderijen als het 'Melkmeisje' van Johannes Vermeer. Tenslotte belanden we bij de Nachtwacht. Daar is ie dan. Ik denk terug aan mijn oompje, lang geleden. Het schilderij schittert mooier dan in mijn herinnering. Er staan heel wat toeristen bij te kijken. Het blijft dan ook een prachtig schilderwerk. Na al dit moois merken we al snel, dat we genoeg gezien hebben voor vandaag, tijd om naar huis te gaan. We komen binnenkort weer terug.


woensdag 24 februari 2016

Kraamcadeautje.

Er zijn weer twee kleine mensjes geboren in de familie, in de tweede generatie na ons. Soms bekruipt me het gevoel dat we nu wel echt oud worden. Over tien jaar kunnen we zomaar overgrootouder zijn.  Ik vind het heel leuk, dat we als oom en tante altijd een
geboortekaartje krijgen toegestuurd. We gaan dus weer op kraambezoek.

Voor de pasgeboren kleintjes maak ik al jarenlang een zachte knuffel, zo’n kabouter met puntmuts, het hoofdje en de handjes van huidkleurige tricot en het lijfje van katoenen velours of badstof. Hoofd, handen en voeten worden stevig opgevuld met gewassen schapenwol. Die wol krijg ik van een vriendin die complete vachten kan krijgen van een bevriende schapenboer. Ze verwijdert poep en plantenresten en wast de vacht in zout water in de badkuip. De schapengeur hangt er nog een beetje aan als ik zo’n voorraadje wol krijg. Die geur vinden baby’tjes prettig, zeggen de mensen die het kunnen weten. Het zou best wel eens waar kunnen zijn, want ik kreeg de vraag of ik een nieuwe wilde maken. De eerste was kwijtgeraakt en de kleine was er zo aan gehecht.
Het maken van zo’n knuffel is een heerlijk rustgevend karweitje. Alleen het lijfje en de puntmuts zet ik op de naaimachine in elkaar. De rest moet met de hand gebeuren. Vooral als je wat grieperig bent, of veel hebt om over na te denken, is het fijn om te doen, op de bank me een mooi muziekje op de achtergrond.

Nodig voor een kabouterknuffel:
-Katoenen velours, badstof of flanel.
-Huidkleurige tricot (Doll Jersey).
-15 cm. buisverband van 4 of 6 cm. breed.
-Gewassen schapenwol.
-Sterk katoenen draad in huidkleur.
-Naaigaren in de kleur van het lijfje.
-Dikke katoenen draad voor de haartjes.
-Rood en bauw/ bruin kleurpotlood.
(stoffen zijn te koop via www.witteengel.nl)


Werkwijze lijfje:
- De afbeelding is op A3-formaat.
- Knip de onderdelen van het lijfje uit katoenen velours, flanel of badstof. De puntmuts knip je uit dubbelgevouwen stof, de stippellijn op de stofvouw. 
- Vouw de puntmuts dubbel met de goede kant naar binnen en stik de rechte kant dicht met een kleine zigzag- of stretchsteek.
- Leg de twee rugdelen met de goede kanten op elkaar en stik ze op de taillelijn aan elkaar.
- Speld voor- en achterkant met de goede kanten op elkaar en stik ze vast. Laat hierbij arm- en halsopeningen open.
- Maak in de ronding van de oksels en tussen de beentjes en paar kleine knipjes en keer het lijfje binnenste buiten.
- Pak nu wat schapenwol en pluis dit helemaal uit. Vul hiermee de voetjes stevig op.
- Rijg met de hand op de stippellijn een stevige draad in dezelfde kleur als de stof. Trek deze draad goed aan en knoop ‘m vast. Steek de uiteinden weg in de voetjes.
- Knip voor de handjes twee lapjes van ongeveer 5 x 5 cm. uit de huidkleurige tricot. Rijg met een stevige draad een rondje door elk lapje. Pluis een pluk schapenwol uit, leg dit op het lapje en trek de draad stevig aan, knoop vast. Rijg een stevige draad langs de mouwopeningen van het lijfje. Steek het handje hierin, trek de draad aan en zet deze delen stevig aan elkaar vast. Naai met je draad nog een extra rondje, want het popje moet wel veilig zijn voor kleintjes.
Het lijfje is klaar.

Werkwijze hoofdje:

1                                 2                                 3
- Keer het buisverband binnenstebuiten en rijg één kant met een stevige draad dicht. Keer het verband weer terug (1).
- Neem een pluk schapenwol en pluis deze uit elkaar. Vul het verband hier stevig mee op tot er een harde bol ontstaat met een omtrek van 18 centimeter.Knoop deze bol stevig dicht (2). Dit gaat wat gemakkelijker met een draad die vooraf is klaargelegd (4).
- Bind ook een draad midden over het hoofdje. Trek deze draad goed aan. Dit is de ooglijn (3).

4                                                 5

- Knip een lapje uit de huidkleurige tricot, dat glad om het hoofdje past. Boven is 2 cm. extra stof nodig en onder ongeveer 4 cm. (5).

6                       7                                   8           

- Speld het lapje met een kleine terugslag vast op de achterkant van het hoofdje en zet het vast in de ik-en-jij-steek. Dit is een rijgsteek waarbij je beide kanten van de naad om de beurt meeneemt.
Knip de bovenkant het lapje vier keer in en vouw de eindjes over elkaar heen. Naai dit dicht (6).
- Bind vervolgens de hals vast met een stevige huidkleurige draad (7).

Tenslotte.
- Pak het lijfje en rijg een stevige draad langs de halsopening. Steek de kop erin, trek de draad aan en naai de twee delen stevig aan elkaar vast. Maak weer een extra rondje voor de veiligheid.
- Neem twee kopspelden en steek ze in de ooglijn op de plek waar de ogen moeten komen (8).
- Neem een stopnaald met een stevige huidkleurige draad. Steek midden/onder de speld (onder de ooglijn) naar de achterkant van het hoofdje. Doe de andere kant van de draad in de naald en steek nu buiten/boven de speld (boven de ooglijn) naar de achterkant. Trek de draad aan en knoop goed vast. Het andere oog gaat op dezelfde wijze.
- Zet bovenop het hoofdje wat katoenen draad vast voor de haartjes.
- Speld de puntmuts op het hoofdje vast en naai 'm stevig vast.
-Knip de haartjes in model.
-Neem een geslepen blauw kleurpotlood. Zet de oogpunt in de oogkassen en draai even rond. Met de zijkant van een geslepen rood kleurpotlood veeg je op de plek van de wangetjes. Klaar.