We zijn met
wat nazaten een weekje weg geweest, kamperen op de Veluwe. Het is leuk om te
gast te zijn bij Staatsbosbeheer. Je bivakkeert op een terrein midden in de
bossen, ver weg van de bewoonde wereld. Het is er heel stil op de geluiden van
de snelwegen na. Het is verbazend hoe goed dat te horen is in het bos.
De camping
heeft geen speeltuin voor kinderen. Er is genoeg te beleven in de natuurspeeltuin:
kevers, vogeltjes, bosmuisjes en een boerenzwaluwfamilie in het toiletgebouw. De
kinderen zijn meteen al druk bezig met kevers zoeken en in een schaaltje verzamelen.
Nan vindt het heel interessant. Ze neemt een exemplaar, kijkt eens goed, neemt
de schaar en knipt ‘m doormidden. Dat is nou ook weer niet de bedoeling.
’s Avonds tegen schemer gaat manlief met Tis het
terrein af, het bos in op zwijnenjacht. Ze hebben geluk. Een complete
zwijnenfamilie steekt voor hun ogen het pad over. Mooier kun je het niet
beleven.
De camping
heeft wel prima sanitair en de douches geven warm water. Om te douchen staat er
een bakje met kaartjes in de doorloopgang. Als we komen zijn wel acht kaartjes. In totaal zijn er zes douches, dus kaartjes genoeg zou je zo
zeggen. De bedoeling is dat je een kaartje meeneemt naar de douche en ‘m in een
houder steekt. Hierna begint de douche vanzelf te lopen. Als je klaar bent, doe
je het kaartje weer in het bakje terug.
De eerste
avond stap ik enthousiast met mijn kaartje onder de douche. Maar het water
blijft koud. Omdat ik me al aan het inzepen ben, zit er niets anders op de douchebeurt
helemaal af te maken. De dag erna wordt de boel gerepareerd en op
woensdagochtend kunnen we behaaglijk douchen. De dag erna wordt het wat drukker
op de camping. In het bakje staan nog maar een paar kaartjes terwijl de douches
op dat moment niet in gebruik zijn. Dat is gek. Blijkbaar zijn er mensen die de
kaartjes meenemen naar hun caravan. Maar er is gelukkig een kaartje om nog eens
te douchen.
In het
weekend zijn bijna alle plaatsen bezet en staat er in het bakje geen enkel
kaartje meer. Het grootste deel van de camping kan dus niet douchen door het asociale
gedrag van een paar mensen. Ik erger me groen en geel. Omdat ik mezelf toch
moet reinigen, stap ik de invalidenruimte in. Boven de wasbak was ik mijn haar
en sop mezelf schoon.
Als ik later
water haal, zie ik een kaartje in het bakje staan. ‘Die is voor manlief’, denk
ik bij mezelf. Hij kan elk moment komen om zichzelf te wassen. Op het moment
dat ik het kaartje pak, stapt er een vinnige tante binnen. Ze ziet het gebeuren
en merkt, dat ik niet van plan ben om te gaan douchen. Ik vertel haar, dat
manlief eraan komt en dat het kaartje voor hem is. Ze is boos. ‘Ik ben hier
eerder. Hij wacht maar. Ik ben zo klaar.’ Eigenlijk heeft ze natuurlijk gelijk.
Met tegenzin sta ik mijn douchekaartje af. Maar ik zie manlief nog niet in de
damesruimte op een douchekaartje wachten. Hij vist dus achter het net. Ook hij moet
zich in de invalidenruimte wassen.
Dit verhaal
krijgt een vervolg als manlief en ik ’s avonds de afwas doen in de
doorloopgang. De echtgenoot van vinnige tante staat met twee nieuwkomers te
praten. Die willen uitleg over het douchen. Hij drukt ze op het hart de
kaartjes terug te zetten; ‘Vanmorgen was hier een vrouw die lekker had gedoucht
en het kaartje meenam naar haar caravan voor haar man. Ja, zulke mensen zijn hier
ook.’ Mijn mond valt open. Het is goed dat manlief bij me is, want die is van
het zwijgen. Ik zou hem willen vragen of zijn vrouw wel eens aan een leugendetector
heeft gelegen. Wat een kwaadaardige roddeltante. Ik neem me voor om uitleg te
vragen als ik haar tegen kom. Gelukkig voor haar hebben we het stel niet meer
terug gezien. Ze zijn blijkbaar de volgende ochtend vertrokken. Met hen
vertrekken er meer campinggasten en staan er op maandag vijf kaartjes in het
bakje. We kunnen weer lekker douchen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten