We zijn
alweer een week terug van weggeweest. Opa en oma hebben gevlogen.
Ik ben best zenuwachtig
als we vroeg, voor de files uit, naar Schiphol rijden. Een dochter met
vliegervaring staat erop om ons te brengen, maar ze moet wel meteen terug naar
huis. Daar staan we dan met ons goeie gedrag in de vertrekhal, eerst maar eens
goed rondkijken. We ontdekken al snel een informatiebord. Nu weten we tenminste naar
welke gate we moeten. Vervolgens sluiten we aan bij een lange rij bij de
KLM-balie, fout. Daar moet je je bagage afgeven en wij hebben alleen
handbagage. Manlief heeft thuis de boarding passes uitgeprint. We mogen meteen
doorlopen, zo vertelt een vriendelijke dame ons.
Al snel komen
we in niemandsland en begint het lange wachten. We installeren ons met een bak
koffie achter het raam en kijken uit over het vliegveld. Er is daar genoeg te
zien tot het moment dat we naar de gate kunnen. Bij de gate komt de douanecontrole.
Er wordt om liquids gevraagd, die ik braaf laat zien. Daar verdwijnen onze
flesjes Spa, zonde. Ze kijken de toilettas na. De shampoo en de douchegel vinden
ook geen genade in hun ogen, hup de prullenbak in. Ik kijk de flacons sneu na.
Zelf lever
ik geen problemen op, maar manlief met zijn kunstheup is ernstig verdacht. Hij
heeft keurig een pasje van de dokter mee, maar daar zijn ze niet van onder de
indruk. De schoenen moeten uit, de broekriem af en dan volgt een lijfelijke fouillering. Ik vind het
vermakelijk om te zien, maar manlief is er niet blij mee.
We komen in
de volgende wachtruimte bij de ingang naar de gate. Er staan al wat passagiers
te wachten waaronder een moeder met een slapende peuter. Ze mag als eerste de gate in. Het jongetje schrikt wakker en zet me toch een keel op.
Daar stopt hij pas mee als we Londen beginnen te naderen. Tot mijn schrik zitten
ze maar een enkele rij voor ons.
Manlief komt
naast een raampje terecht en houdt zijn filmapparaat paraat. Ik zit een rij
achter hem naast het gangpad; hoge stoel vlak voor me, een vrouwtje krap naast me
en aan de andere kant een smal gangpaadje. Er is weinig te zien en alleen een
blèrend kind te horen.
Tja, hoe is
het om te vliegen? Ze hadden verteld over brullende motoren, over heftig in
je stoel gedrukt worden bij het opstijgen, over luchtzakken waar je ziek van
wordt en over de misselijkheid bij het landen. Ik heb er eerlijk gezegd niet
veel van gemerkt. Het vliegtuig, een Boeing 737-800, is kleiner dan ik dacht.
De reis duurt kort, zo’n 40 minuten. Het leuke van reizen naar het Verenigd
Koninkrijk is, dat je je horloge een uurtje terug mag zetten. Je landt dan tien minuten na je vertrektijd.
Op Heathrow bewegen
we ons eindeloos voort over lopende banden om tenslotte bij de Underground aan
te komen. Royaal voor de middag kunnen we los in Londen.
Dan de
terugreis, die verloopt iets gecompliceerder. We zijn keurig op om vier uur op
Heathrow. Het inchecken verloopt eenvoudig. We kunnen meteen door naar de douane.
Eerst gaan alle potjes en flesjes in een plastic zakje. Schaartjes moet je
vooraf weg gooien. Ze denken zeker dat
ik mijn goeie nagelschaartje zomaar in de prullenbak ga gooien, nee dus.
Vervolgens wordt alle bagage gescreend. Het schaartje valt niet op. Manlief valt
wel op, dus schoenen uit, riem af en fouilleren maar weer. En dat doen ze
intensief tot zijn grote ergernis. Na de douane komen we weer in niemandsland. Daar
hangt ook het informatiebord. Bij onze vlucht om 18 uur 35 staat geen boardingtijd
of gate vermeld. Dus eerst maar weer uitgebreid aan koffie met een broodje. We
kijken weer over het vliegveld uit, daar achter het raam. Na verloop van tijd gaan
we eens kijken hoe het met onze vlucht is; delayed tot 19 uur 15 vermeldt het
bord. We snuffelen even in een winkel en zakken dan maar op een bank in de hal
neer. Om 19 uur 05 is er nog steeds geen informatie. Vijf minuten later lezen
we naar welke gate we moeten. Daar haasten we ons met een heel gezelschap heen.
Ter plekke moeten we allemaal weer onze papieren laten zien. Onze handbagage
wordt gelabeld, want die moet ook in het ruim opgeborgen worden omdat het
vliegtuig, een Cityhopper, erg klein is.
Al met al hebben we vijf kwartier vertraging als we op pad gaan. Ik mag nu bij
het raampje en manlief zit naast me. Ik vind het boeiend en vooral het boven de
wolken vliegen ervaar ik als bijzonder, wat een witte-watten-stilte.
Als we
boven Nederland komen, is het donker, maar door al die lichtjes op de grond is het uitzicht heel
speciaal. IJmuiden komt in zicht met Hoogovens en Noordzeekanaal. We vliegen onder Alkmaar langs. Je ziet de
snelwegen lopen. Sneller dan ik denk raken we de landingsbaan.
We komen op
een achteraf-parkeerplek terecht en moeten via de trap het vliegtuig verlaten. We
krijgen op de grond gelukkig meteen onze koffertjes terug. De bus brengt ons naar
aankomsthal 1. We zien geen afhalers. Die komen even later aanlopen: ze stonden
in de andere aankomsthal. Ze hebben een banner bij zich, speciaal voor ons.
Of ik nu een enthousiaste luchtreiziger ben geworden? Nee, dat zeker niet. Liefst rijden manlief en ik in IJmuiden met de auto de boot op. Dan kom je ook aan de overkant, terwijl de reis ook nog eens een klein feestje is. En als je de boot afrijdt, dan ben je zo vrij als een vogeltje in de lucht.